Recensie: Katixa Agirre – Moeders zullen nooit
Moeders mogen zich nooit vervelen
Het uitgangspunt van Moeders zullen nooit van Katixa Agirre is een moeder die haar babytweeling verdrinkt. Daaromheen wordt op verschillende manieren iets over het moederschap gezegd: er is een kleine geschiedenisles, een afvinklijst en het verhaal van de schrijfster die over deze moord een boek wil schrijven. In deze roman worden meerdere taboes besproken en misschien bespreekbaar gemaakt. Niet alle delen van de roman hebben eenzelfde vaart en urgentie, en vooral het verhaal van de onderzoekende schrijfster had puntiger gemogen, maar als geheel is het vooral een boek dat aan het denken zet over het moeder- en schrijverschap.
De roman opent als een thriller. De au pair vindt de babylijkjes en de moeder in een soort shocktoestand. Spannend, want je vraagt je af: waarom heeft die moeder haar kindjes vermoord? Dat ze het heeft gedaan lijkt steeds vast te staan. De hoofdpersoon en verteller van het boek leest over deze moord en denkt er niet meer aan, tot op het moment dat ze aan het bevallen is en zich dan opeens in een soort openbaring realiseert dat ze de moordenares heeft gekend. Deze openbaring wordt begeleid met veel informatie over hoe je moet bevallen, dat vooral het reptielenbrein de baas moet zijn, en geeft een inkijkje in de beleving van bevallende vrouwen in het algemeen.
De hoofdpersoon neemt na haar zwangerschapsverlof extra verlof op. Ze heeft voor haar debuutroman een prijs gewonnen en met het geld daarvan kan ze het verlof betalen. In de tijd die ze daarmee wint, gaat ze echter niet voor haar kind zorgen, maar gaat ze onderzoek doen voor haar boek. Ze brengt haar zoontje naar de opvang en gaat dan in de buurt in een café aan het werk. Daarmee heeft ze het idee dat ze iets verkeerd doet, iets dat niet geaccepteerd wordt door de maatschappij. Als ze haar moederschap beschrijft als verveling, is dat onmiddellijk te begrijpen, maar ook maatschappelijk gezien wat ingewikkeld. Of een minnaar tijdens de zwangerschap, ook al iets wat afgekeurd lijkt te worden. De lezer wordt uitgenodigd na te denken over dit soort taboes.
De schrijfster kende de moordenares via een vriendin, en hier zakt het verhaal wat in elkaar. De geschiedenis van hoe de schrijfster en de vriendin elkaar kennen en het gesprek dat ze uiteindelijk over de moordenares hebben is zo vlak dat het saai wordt. Daar komt bij dat de schrijfster de gesprekken voortdurend beoordeelt, alsof een lezer daar niet toe in staat zou zijn. Dan zijn de koelbloedige beschrijving van het vinden van de babylijkjes of de lange opsomming van moeders die hun kinderen hebben vermoord, de uitleg over het Spaanse rechtssysteem en dergelijke veel functioneler, scherper, directer.
Als de schrijfster bij de rechtzaak over de moordenares komt gaat het vooral om de vraag: wat er sprake van verstandsverbijstering bij de moordenares waardoor haar de moorden niet aan te rekenen zijn? Daarvoor gaat de schrijfster wat dieper in op het leven van de moordenares Alice en komt er van alles aan het licht. Toch komt het einde waarin de moordenares zo goed als vrijgesproken wordt enigszins uit de lucht vallen. Op eenzelfde manier hangt een mogelijke affaire met een journalist, en op het cruciale moment een ziekenhuisopname er een beetje bij. Daarmee zijn verschillende stijlen en soorten teksten in deze roman zowel de kracht als de zwakte: de informatieve delen zijn zo goed dat het verhaal er wat vlak van wordt.
Erik-Jan Hummel
Katixa Agirre – Moeders zullen nooit. Vertaald door Mariolein Sabarte Belacortu. Zimiri Press, Amsterdam. 224 blz. € 21,50.