Recensie: Marijke Schermer – Gods wegen
Doe maar een blauw habijtje
Het is een blije non, die voorop Marijke Schermers bijdrage aan de fraaie Terloops-reeks van Van Oorschot staat. Gods wegen heet dit deeltje en die titel moet met een zekere ironie gelezen worden. Schermer kan zich namelijk echt niet voorstellen dat er anno 2021 nog vrouwen zijn die zich voor de rest van hun leven vrijwillig gevangen willen laten zetten in een middeleeuws instituut met een hoogst onzeker rendement.
Marijke Schermer loopt voor haar essayistische boekje delen van het 330 kilometer lange Brabantse Kloosterpad, een route die voert langs plekken waar kloostergebouwen en abdijen staan of hebben gestaan. Het is dan ook een literaire wandelreeks, maar het hangt steeds van de schrijver af of het wandelen en rondkijken het zwaartepunt vormt of de gedachten en associaties daarbij. Schermer wandelt dan wel, klaagt ook meermalen heel toepasselijk over pijnlijke voeten, maar stelt vooral scherp op de vragen die bij haar opkomen. Ze praat daarbij met uiteenlopende betrokkenen, zoals zuster Cornelia, een half fictief personage, want een trefzekere combinatie van feit en fictie, is je ware, laat Schermer doorschemeren.
Niet alleen het vroegere en nog resterende kloosterleven heeft haar belangstelling, maar ook de manier waarop je met je (schrijvers)materiaal omgaat. Niet vreemd, want de vrome gesprekspartners weten ook wel raad met dat dilemma. Zuster Cornelia vervormt de werkelijkheid graag tot een acceptabel verhaal en ‘hoe dat als gevolg heeft dat het verhaal de werkelijkheid wordt – althans veel meer de werkelijkheid is geworden dan de werkelijkheid zonder verhaal ooit zou kunnen zijn’. Verderop laat Schermer weten zich haar eigen kindertijd niet goed meer te kunnen herinneren, maar door te schrijven zou ze zichzelf zo maar een kindertijd kunnen bezorgen.
Het is duidelijk dat er in de benadering van het leven wel lijntjes lopen tussen religieuzen en schrijvers. Je hoeft je prettige leven daar dus niet persoonlijk voor op te offeren, zoals massa’s nonnen en monniken door de eeuwen heen gedaan hebben. Maar dat er tegenwoordig nog mensen, in dit geval vrouwen, zijn die toch liever het schrale en extreem gedisciplineerde kloosterbestaan leiden dan uitgegeven worden door Van Oorschot, kan er bij Schermer niet in.
Ze heeft het ook over een vriend, die therapie volgt om met ‘toegevoegde herinneringen’ traumatische oude herinneringen te verzachten. ‘Dat het niet waar is maakt niet uit, het is overtuigend bewezen dat je de groef van een steeds herbeleefd verdriet kunt dichtgooien met een minder erge variant die waar kan worden, en dan geneest’.
Misschien ontstaat zo ook een godsgeloof: als je de volwassene die je toevoegt van een baard en sandalen voorziet heb je voor je het weet het idee dat Jezus je altijd op je levenspad heeft vergezeld.
Gods wegen bevat naast zulke mijmeringen ook indrukken van het mensentype dat zich pelgrim noemt. Ze zijn een beetje vaag, raar ook, net als de bezoekers van buiten een klooster, die daar even een kerkdienstje meepikken. Als je niet beter wist, schrijft Schermer, denk je in een stuk van de Zwitserse theater- en operaregisseur Christoph Marthaler terecht gekomen te zijn. Dan zijn het gewoon gecaste acteurs, zo bevreemdend gaat het er daar aan toe.
Neemt allemaal niet weg dat er woorden voor de gevoelens zijn gevonden. En dat kan een schrijver toch alleen maar boeien:
Zonder de woorden geen gevoelens, zonder de gevoelens geen noodzaak voor het formuleren, zonder de noodzaak tot formuleren en reflecteren geen beschaving. Zonder de woorden geen werkelijkheid.
En dus introduceert Schermer in dit kleine, maar rijke boekje – de hele Terloops-reeks bewijst dat het kan – uiteenlopende figuren, onder wie haar eigen moeder, die eind jaren veertig op de nonnenkostschool in Aarle-Rixtel zat, om haar gedachten te illustreren. Er wordt gewandeld, maar die activiteit is slechts een kruiwagen om het op steeds licht ironische toon te hebben over dingen als de veranderde tijden, de vraag of religieus-zijn misschien iets aangeborens is of een vlucht en op welke manier je als schrijver verschilt van kloosterlingen. Ze laat er wat zichzelf betreft geen misverstand over bestaan dat de ‘collectieve verdwazing’ van het kloosterleven haar niet ligt: ‘Ik ben zelf weinig ritueel ingesteld en heb een lage tolerantie voor opgelegde verveling.’ Maar zo’n kek habijtje, ja, dat vindt ze dan wel weer leuk. ‘Ik zou er zelf wel eentje willen, maar dan in het blauw’.
André Keikes
Marijke Schermer – Gods wegen, een wandeling. Van Oorschot, Amsterdam. 64 blz. € 12,50.