Rederijkerspoëzie per sms

‘Want dichten en is gheen spel’ noteerde Jan van Boendale zevenhonderd jaar geleden in Der leken spiegel. Maar het idee dat dichten een serieuze aangelegenheid was, werd anderhalve eeuw later alweer gelogenstraft door de rederijkers, die met hun kreeftdichten en schaakborden van die serieuze dichtkunst een knutselfeest voor geletterden maakten.

Misschien is er zelfs wel ooit een obscuur lid van een kleine rederijkerskamer in Roeselare of Lier geweest die gedichten heeft bedacht die uit 160 letters en spaties mochten bestaan. Of uit elf woorden. Of uit veertien regels. We weten nou eenmaal niet alles van de late Middeleeuwen, de noeste arbeid van Herman Pleij ten spijt.
Door de eeuwen heen hebben dichters zichzelf vrijwillig allerlei dwaze beperkingen opgelegd. Sommige daarvan, zoals het sonnet, zijn doorgedrongen tot de culturele canon. Aan andere (elfje, limerick) wordt de poëzieliefhebber geacht zich na de basisschool niet meer te bezondigen.

Maar net zoals het ene sonnet het andere niet is – vergelijk bijvoorbeeld J.A. Dèr Mouw of Hugo Claus met Nico Scheepmaker of Driek van Wissen – valt er ook in de wereld van limericks en ollekebollekes (om nog maar eens een fraaie dichtvorm van stal te halen) wel enig onderscheid te bespeuren.
Zo ook bij de jongste loot aan de dichterlijke stam, het sms-gedicht.

Als je hier bent
reizen mijn
berichten
tweemaal de
oceaan over voor
ze je bereiken. De
afstand is kleiner
nu je weg bent,
terug bent, mijn
zwerver, mijn
zeeman.

Over dit gedicht is inhoudelijk wel het een en ander te zeggen. Het draagt bijvoorbeeld een herinnering mee aan de anonieme marconist uit Het verboden rijk van Slauerhoff. Voor wie Slauerhoff kent althans. En kenners van moderne elektronische communicatie zien hier iemand die met zijn nabije lief zit te mailen via een overzeese server. Of zit te msn’en, te hyven of te sms’en. Hier geeft de lezer vanzelfsprekend zijn eigen betekenis aan een betrekkelijk neutrale tekst – waaraan dankzij de aanwezigheid van paradoxen, tegenstellingen, allocuties en metaforen ook degelijke wroeters nog een lekkere kluif hebben.

Omdat het gedicht in de bundel sms-gedichten van Sofie Cerutti staat, is het misschien nog het meest aannemelijk dat het ‘lyrische ik’ in de tekst aan het sms’en is. Maar het hoeft niet. 160 teken (inclusief wit) is namelijk geen thematische bundel, de ondertitel Sms-gedichten ten spijt. ‘Sms-gedichten’ is een genre-aanduiding. Het gaat om gedichten die in één sms-berichtje passen. Inderdaad: 160 tekens (inclusief wit). Dat kan mooie poëzie opleveren, zoals in het hierboven genoemde voorbeeld. Ook het openingsgedicht sluit aan bij een lange traditie:

Sms: een wonder
van technisch
vernuft en
innovatieve
verbeelding. Maar
hoe pers ik mijn
liefde, mijn lust,
mijn verlangen in
honderdzestig
tekens inclusief
wit?

In zo’n poëticaal dilemma zijn velen (en niet de minsten) de vragende ‘ik’ voorgegaan. Jacques Perk stelde het probleem aan de orde in ‘Aan de sonnetten’ uit de Mathilde-cyclus. Ook hij realiseert zich de beperkingen die de dwangbuis van het sonnet de dichter oplegt. Een dwangbuis die nog meer bevreemdde toen Perks bentgenoot Willem Kloos poëzie omschreef als ‘de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie’. Nou zal het met die emotie tijdens het fin de siècle wel snor gezeten hebben, maar hoe kan een mens zich allerindividueelst uitdrukken als daar meteen de beperkende eis van het sonnet bij gesteld wordt? Perk geeft het antwoord: ‘Beperking moet vernuft en vinding wetten; / Tot heerschen is, wie zich beheerscht, bij machte: – // De geest in enge grenzen ingetogen, / Schijnt krachtig als de popel op te schieten’. En Cerutti valt hem 128 jaar later bij:

Zoals sommigen
de vrijheid niet
kunnen verdragen,
smeken
opgesloten te
worden, voel ik
mij als een vis in
het water, als
gegoten in deze
zelfverkozen
dwangbuis.

Zo kunnen ook de strakke grenzen van een sms’je fraaie poëzie herbergen. Bijkomend voordeel is het medium. Door de alledaagse toegankelijkheid, zal een nieuw en jonger publiek makkelijker kennismaken met poëzie. De sms-bundel ligt voor velen nou eenmaal meer binnen bereik dan de dichtbundel.

En leuk voor leraren: de bijgevoegde dvd met verfilmde sms-gedichten, lesmateriaal, opdrachten en sms-gedichten van veertien dichters, onder wie bekende namen als Vrouwkje Tuinman en Leo Vroman. Ook leuk voor leerlingen trouwens. Want laat het Jan van Boendale voor eens en voor altijd gezegd zijn: dichten is wel degelijk spel, kinderspel zelfs.

Jan de Jong

Sofie Cerutti – 160 tekens (inclusief wit). Sms-gedichten. Met cd. Meulenhoff, Amsterdam. 95 blz. Antiquarisch vanaf €10,00

Deze recensie stond eerder in Levende Taal Magazine 2010-1