Column: Kees van Kooten, taalheld, veertig jaar na Veertig
Op mijn Franse vakantieadres lees ik altijd het verhaal ‘L’Écrivain’ waarmee Kees van Kooten zijn in maart 1982 verschenen bundel Veertig opent. Een eerste druk staat hier in de kast, flink beduimeld intussen en met stukgelezen rug.
Op 9 augustus 1981 riep hij: ‘“Ik wou dat ik eens twee weken achter elkaar ongestoord kon schrijven” […] vanonderuit de aanrechtruimte in ons nieuwe keukengebeuren naar mijn vrouw omhoog’ en ‘de volgende morgen werd ik, in een bed vol kussen, wakker als Veertigjarige’.
Mijn vrouw heeft mij, ter gelegenheid van mijn veertigste verjaardag, een ontzagwekkend cadeau gegeven: ik mag twee weken lang alleen in dit Hotel zitten met een blauw-wit gestreept lichtgewicht colbertje van Daniel Hechter aan, om een kort verhaal te schrijven.
Ik heb het boek vanochtend uit de kast gehaald en het is vandaag 10 augustus, dus veertig jaar later.
Dat betekent… Kees van Kooten tachtig jaar… mijn verbijstering over dat gegeven belet me bijna om hem langs deze weg te feliciteren.
Dat je helden de tachtig aantikken, moet toch ook iets over jezelf zeggen?
Helden – het is goed om te definiëren wat een held precies is, een held in dit verband. Want ik bedoel niet Griekse helden, niet verzetshelden, niet iemand die een kindje uit het water redt. Van Dale geeft verschillende betekenissen. Een held is in ’t algemeen iem. die niet bang is, die het gevaar niet vreest, of zoals het woordenboek de uitspraak van Willem Frederik Hermans in herinnering roept: ‘Wat is een held? Iemand die straffeloos onvoorzichtig is geweest.’
Als ik hier van een held spreek, bedoel ik ook niet een dappere soldaat of iemand die lichamelijk sterk is, of die een grote kennis of vaardigheid bezit (Van Dale), evenmin heb ik het over het hoofdpersonage van een roman, de held van deze geschiedenis, zoals Frits van Egters in de eerste alinea van De avonden wordt geïntroduceerd.
De definitie iem. die uitmunt door grootse daden komt nog het dichtste bij, vooral omdat Van Dale enkele voorbeelden geeft: ook als tweede lid in samenstellingen als de volgende, waarin het eerste lid datgene noemt waarin iem. uitblinkt: basketbalheld, beleggingsheld, biljartheld, bluesheld, boksheld, etc.
Is Kees van Kooten dan een televisieheld? Ik heb het gevoel dat ik hem daarmee ernstig tekort doe, voor mij is hij méér dan dat. Ik bewonder hem, omdat ik hem al heel lang volg (sinds Wim de Bie en hij in de jaren zestig opdoken als De Klisjeemannetjes) en omdat hij mij al die tijd veel genoegen heeft verschaft en dat nog steeds doet.
Dat merk ik nu ik het verhaal ‘L’écrivain’ opnieuw lees. Zeker, ik herken de parmantige huppeltjes die de auteur al schrijvend maakt, de ijdelheid die hij ook zelf bespot, de soepelheid van de zinnen, de soms naar sentimentaliteit neigende behaagzucht; zeker, ik weet hoe het verhaal afloopt, hoe het alleen maar kán, móet aflopen wil het niet eindigen als één grote zelffelicitatie, zeker… En toch lees ik het elke keer dat ik hier ben opnieuw en verheug ik me op de grappige, tragikomische wendingen die nog komen gaan.
Misschien is humoristisch schrijven – of beter gezegd: schrijven met humor – het moeilijkste wat er is. Van Kooten schudt het gewoon uit de mouw van zijn blauw-wit gestreepte lichtgewicht colbertje van Daniel Hechter, hoewel hij bij herlezing soms denkt: ‘Wat er staat is te braaf, ik sta nog niet genoeg voor lul.’
In genoemd jasje staat hij op de cover van Veertig. Drie verhalen, een man die succes uitstraalt, een koning midas van zijn tijd, want alles wat hij aanraakte, veranderde in goud. Natuurlijk, wat betreft zeg de helft van zijn oeuvre, zeg het hele televisie-oeuvre, mét Wim de Bie – die talloze typetjes die op elkaar reageren, die elkaars complement zijn…
Het duo Van Kooten en De Bie, zou je kunnen zeggen, is groter dan de som der delen, zie alleen al hoe ze samen de Nederlandse taal hebben verrijkt: Van Dale citeert hen niet minder dan achtendertig keer. Maar ook los van elkaar hebben ze imposante oeuvres opgebouwd als taalhelden. Daar denk ik vandaag aan, op Kees van Kootens tachtigste verjaardag, hier op mijn Franse vakantieadres. Reken maar dat ik vanavond een stevig glas wijn zal drinken op zijn gezondheid.
Misschien vanmiddag al.