Recensie: Hannes Meinkema – Een geluid als van onweer
Een heel vervelend boek van Hannes Meinkema
In de twaalf verhalen in Een geluid als van onweer, de nieuwe bundel van Hannes Meinkema, heeft niemand het nou eens echt getroffen. Iedereen moet voortdurend zijn plekje onder de zon bevechten, wat nooit tot tevredenheid leidt.
Men is ongelukkig en men blijft ongelukkig. Of nee, ongelukkig is niet het goede woord. Wie ongelukkig is kan proberen er iets aan te doen. In het universum van Hannes Meinkema is men ontevreden, je ziet de afhangende mondhoeken voor je.
De vrouwen die deze verhalen bevolken, zijn ontevreden omdat ze géén kind hebben, omdat ze wél een kind hebben, omdat ze géén man hebben, omdat ze wél een man hebben. Het is, met andere woorden, nooit goed of het deugt niet.
En is er één vrouw die wèl tevreden is omdat ze een perfect dochtertje heeft (in ‘Niobe’s dochter’), dan krijgen die twee — dochtertje knipt met een metalen schaartje een elektriciteitsnoer door — een elektrische schok als worden zij gestraft door een boze god die geen blije mensen kan aanzien.
Zo is het wereldbeeld van Hannes Meinkema. Er is dus eigenlijk niets nieuws onder de zon, want hoewel op bladzijde 8 wordt gesproken van de ‘postfeministische dagen’ waarin wij thans verkeren, is de wereld in Een geluid als van onweer nog even overzichtelijk als in de andere boeken van Meinkema. Dat wil zeggen: vrouwen zijn slachtoffers (van hun man, van hun kind, van de maatschappij); mannen zijn per definitie slecht. Onderdrukkers, weglopers, macho’s. En als het geen macho’s zijn, zijn het doetjes.
Ook in geografisch opzicht is het wereldbeeld van Hannes Meinkema zeer beperkt. Zoals op het omslag al is te zien, spelen de verhalen zich af in de buurt rond de hoofdstedelijke Nieuwmarkt (behalve ‘Op zoek naar José’ dat in Lissabon is gesitueerd, maar hoofdpersoon is een vrouw die in de Uilenburgerstraat woont). Die buurt is een dorp op zichzelf.
De verhalen in Een geluid als van onweer hebben dan ook, behalve het decor, met elkaar gemeen dat de hoofdfiguren uit het ene verhaal opduiken als bijfiguur in het andere verhaal. Meer dan een gekunstelde manier om eenheid te suggereren is het niet. Kunstnijverheid. En als je toch aan het edelhandwerken bent, is een paar symbolische verwijzingen snel mee geborduurd.
Eén vrouw die na jaren weer een blowtje rookt, reist per trein naar Uitgeest (!). De poort in de Sarphatistraat wordt een hemelpoort. Als de noordenwind opsteekt, bedenkt een kinderloze vrouw: ‘De merries bij Homerus draaiden hun achterste naar deze Noordenwind, die ze bevruchtte, jawel —.’ En ze loopt naar het zuiden, |waar haar huis is.
Geen cliché gaat Hannes Meinkema uit de weg, zelfs niet het cliché dat over moeders en het moederschap slechts in clichés wordt gedacht — wat natuurlijk een schande is. Alsof het verhaal ‘Vadervisite’ met bol staat van de moderne clichés: een keer per maand komt Daan op bezoek om de beperkte vaderrol die voor hem is weggelegd te spelen. Toen het kind geboren was en de moeder bem van dit heuglijke feit telefonisch op de hoogte bracht, was zijn eerste reactie: ‘Waarom vertel je me dit?’
Na vier maanden nam hij eens de moeite om naar de baby te komen kijken. En dan denkt hij nu zich met de opvoeding te kunnen bemoeien? Regiefoutje dat mama voor het eerst in drie, vier jaar tijdens de vadervisite het bed met Daan deelt, en daar denkt hij dan ook nog rechten aan te kunnen ontlenen! Nare man, die Daan.
Dus rap de lakens waar hij tussen heeft geslapen en een bevlekt tafelkleed in de wasmachine gedaan. Wil me daar het wasmachinedeurtje toch niet sluiten! ‘Haar was en de zijne samen, het past niet.’ Hoe verzin je het?
Nee, als u nou eens echt een beel vervelend boek wilt lezen, moet u beslist Een geluid als van onweer van Hannes Meinkema ter hand nemen.
Frank van Dijl
Hannes Meinkema – Een geluid als van onweer. Contact.
Deze recensie werd eerder gepubliceerd in Algemeen Dagblad, 6 mei 1993.