Recensie: Irene Vallejo – Papyrus
Een niet te verbeteren product
Er zijn veel manieren om de wereldgeschiedenis te benaderen. Op school leer je dat die hoofdzakelijk vorm krijgt door veldslagen, oorlogen en bloedvergieten, maar gelukkig is de mensheid zo af en toe ook in staat tot goede dingen. De Spaanse classica Irene Vallejo (1979) toonde met Papyrus aan dat de geschiedenis ook prima kan worden naverteld aan de hand van boeken. De ondertitel, ‘een geschiedenis van de wereld in boeken’, is wel enigszins misleidend: Vallejo richt zich op de oudheid en laat haar boek ongeveer stoppen bij de val van het West-Romeinse rijke in 476 na Christus, dus nog lang voordat Johannes Gutenberg in de vijftiende eeuw een revolutie veroorzaakte door de boekdrukkunst uit te vinden.
De schrijfster brengt het boek onder in dezelfde categorie als bijvoorbeeld het wiel of de hamer: een volmaakt gebruiksvoorwerp dat blijft bestaan omdat er niets aan te verbeteren valt. Dat het boek als ‘drager’ van teksten in tegenstelling tot bijvoorbeeld cd’s en andere muziekdragers goed standhoudt tegen de digitalisering, wijst inderdaad in die richting: e-books zijn geen overdonderend succes, wellicht ook omdat veel lezers de charme van een ouderwets boek waarderen. Boeken zijn niet interactief, lezen gaat traag en doen we op dezelfde manier als duizend jaar geleden. Een lezer eigen zich het luxueuze voorrecht toe om even niet mee te moeten doen met de wereld:
Je hebt een parallelle realiteit geschapen vergelijkbaar met de cinematografische illusie, een realiteit die alleen van jou afhangt. Je kunt op elk moment je ogen afwenden van deze alinea’s en weer meedoen met de wereld om je heen. Maar tot dan blijf je aan de zijlijn, daar waar je wilt zijn, waar je voor gekozen hebt. Er schuilt bijna iets magisch in dit alles.
Vallejo’s toon is populairwetenschappelijk, ze maakt veel zijsprongetjes naar de hedendaagse cultuur en probeert met wisselend succes de vaart in haar verhaal te houden. Soms wordt de toon erg persoonlijk en benadert ze het genre van de ‘autofictie’. Dat houdt een risico in: wie de stortvloed van autobiografische fictie in ons eigen taalgebied nog niet hartsgrondig beu is, heeft onvermijdelijk al gemerkt dat het genre vaak verzandt in egocentrisch zelfbeklag en de anekdotiek zelden overstijgt. Ook bij Vallejo vormen die passages niet bepaald een hoogtepunt in dit boek. Gelukkig zijn ze eerder beperkt.
Papyrus is vooral interessant voor de originele accenten die Vallejo legt. Met haar scherpzinnige opmerkzaamheid nodigt ze de lezer uit om op een andere manier naar de geschiedenis te kijken. Zo legt ze sterk de nadruk op de rol van boeken die definitief verloren zijn gegaan. Papyrus, perkament, kleitabletten enzovoort waren namelijk erg kwetswaar, en doordat het aantal exemplaren van elk literair werk per definitie beperkt was omdat alles met de hand moest worden gekopieerd, is er zeer veel definitief verdwenen. Homerus’ Ilias en Odyssee zijn zeldzame uitzonderingen: van veel klassieke Romeinse en Griekse werken zijn slechts een paar regels bewaard, of helemaal niets. Ons wereldbeeld zou er onvermijdelijk anders hebben uitgezien als we al die schatten wél nog hadden kunnen lezen.
We zijn nogal snel geneigd om daarbij te denken aan opzettelijke vernietiging en censuur. Dictators zijn zich altijd bewust geweest van de subversieve kracht van boeken, velen hebben hun volk letterlijk dom proberen houden door de leesgewoonten van hun onderdanen streng aan banden te leggen. Vallejo maakt daarbij een interessant zijsprongetje: onder Franco werden vrouwen die tijdens de Spaanse republiek als bibliothecaresse hadden gewerkt, genadeloos vervolgd. Maar ook nu in moderne, westerse democratieën worden boeken door fanatieke zeloten aangevallen, zij het dan om andere redenen:
Het blijkt dat op de universiteit van Londen de studentenvakbond van de School of Oriental and African Studies eist dat filosofen als Plato, Descartes en Kant van het programma worden afgevoerd – vanwege hun racisme en kolonialisme.
Vallejo’s tolerantie siert haar: ze stoort zich weliswaar aan Plato’s autoritaire en seksistische trekjes, maar pleit ervoor om hem en anderen kritisch te lezen in plaats van ze bij het grof huisvuil te zetten.
Religieuze en andere fanatici hebben weliswaar een indrukwekkend aantal boeken vernietigd – de beelden van de boekverbrandingen door de nazi’s komen spontaan voor de geest – maar veel meer ging verloren door onachtzaamheid en verwaarlozing, massa’s boekrollen werden opgevreten door insecten of onherstelbaar beschadigd door vocht of brand. Toch spannen wij met ons spilzieke consumptiemodel zelf de kroon: veruit de meeste boeken worden in het huidige tijdperk vernietigd, om louter commerciële redenen. Er worden namelijk stelselmatig te hoge oplagen gedrukt, onder meer omdat het bevorderlijk is voor de verkoop als bestsellers in elke boekhandel hoog liggen opgestapeld. Opslagruimte is duur en slechts een klein deel van de onverkochte exemplaren wordt verramsjt, dus worden er miljoenen gloednieuwe, ongelezen boeken domweg verpulpt – alleen al in Spanje negentig miljoen (!) stuks per jaar. Elke boekenliefhebber zou er hartzeer van krijgen, maar het is vooral nefast voor het milieu en een zoveelste bewijs dat ook het boekenvak echt dringend duurzamer moet worden.
Papyrus is uiteindelijk geen droge historische verhandeling geworden, maar een goed onderbouwde liefdesverklaring aan het boek, dat het weliswaar zwaar te verduren heeft gekregen in de geschiedenis, maar altijd in leven is gehouden dankzij liefhebbers als Juan Goytisolo. Vallejo citeert uit zijn Aantekeningen uit Sarajevo, het boek dat hij schreef nadat de bibliotheek van Sarajevo in het voormalige Joegoslavië werd vernietigd:
Toen de bibliotheek afbrandde, voer voor de steriele haat van de botte raketwerpers, was dat erger dan de dood. De woede en het verdriet van dat moment zullen me blijven achtervolgen tot in mijn graf. Het doel van de belegeraars – het wegvagen van de historische substantie van dat land om daarbovenop een tempel van leugens, legendes en mythen te laten verrijzen – sneed ons dwars door de ziel.
Daan Pieters
Irene Vallejo – Papyrus. Een geschiedenis van de wereld in boeken. Uit het Spaans vertaald door Adri Boon. Meulenhoff, Amsterdam. 536 blz. € 29,99.