Recensie: Quentin Tarantino – Once Upon a Time in Hollywood
Filmverboeking
Dat Quentin Tarantino goede dialogen kan schrijven, wisten we al van zijn cinematografische oeuvre. Faber and Faber gaf bovendien in 1994 de door Tarantino geschreven dialogen uit van Pulp Fiction; toen wisten we het zeker. Een volgende proeve van Tarantino’s bekwaamheid op dit terrein is de roman Once Upon a Time in Hollywood. Voor degenen die de film met (nagenoeg) dezelfde titel kennen: ja, de hoofdpersonages, acteur Rick Dalton en diens stuntdubbel Cliff Booth, zijn dezelfde en ook is het verhaal zo ongeveer identiek. Er zijn dus veel overeenkomsten, maar er zijn ook verschillen.
Rick Dalton is in het Hollywood van 1969 een westernacteur in redelijk succesvolle speelfilms en tv-series. Hij heeft er flink aan verdiend, zodat hij een luxe leventje kan leiden en een huis bezit aan Cielo Drive in de Hollywood Hills. Het probleem is alleen: hij is op zijn retour. Voor stuntman Cliff Booth, onderscheiden in de Tweede Wereldoorlog en inmiddels halverwege de veertig, geldt zo’n beetje hetzelfde: vanwege zijn vechtersbazengedrag heeft hij zich op de filmsets onmogelijk gemaakt en nu rest hem een bestaan als Daltons assistent en chauffeur. Op het tweede plan volgt Tarantino de actrice Sharon Tate – de jetset-buurvrouw van Rick Dalton – en de beruchte Charles Manson, die zich met zijn Family heeft gevestigd op de Spahn Ranch, een uit de gratie geraakte cowboyfilmset. Van de geschiedenis weten we hoe het afloopt als de paden van Tate en Manson elkaar kruisen.
Het knappe van de schrijver Tarantino is dat de lezer helemaal niet de hoofdrolspelers uit de speelfilm, Leonardo DiCaprio en Brad Pitt, in beeld krijgt. Nee, Tarantino zet Dalton en Booth neer als van de acteurs te onderscheiden personages door ze een verleden te verschaffen waarmee de romancier een extra dimensie creëert. Daarnaast positioneert Tarantino de fictieve Dalton moeiteloos tussen grote mannen van het witte doek als Robert Mitchum, Lee Marvin en Steve McQueen. Sterker nog, Tarantino komt in zijn element als hij eindeloos palavert over westerns, wie daarin spelen, wie regisseert en zelfs complete plotlijnen presenteert van speelfilms en al dan niet succesvolle tv-series als verhalen in een verhaal. Dit is zeer goed gedaan en geestig bovendien. Zo schetst de auteur zelfs beelden van de toekomst; hoe het met deze of gene al dan niet fictieve westernacteur zal aflopen. Een vooruitwijzing als de volgende, past daar dan ook in:
Marta mocht dan niet van haar man houden, maar zoals Tina Turner later zou zingen (‘What’s love go to do with it?): wat had liefde ermee te maken?
Once Upon a Time in Hollywood – geinig vormgegeven als een ouderwets pulpromannetje – is een bijzonder vermakelijke en goed geschreven roman die de pop- en filmcultuur van het toenmalige Los Angeles levendig voor het voetlicht brengt, in grote lijnen de voortreffelijke film volgt, maar een extra laag kent – en bovendien een ode is aan de western.
Wiebren Rijkeboer
Quentin Tarantino – Once Upon a Time in Hollywood. Vertaald door Sandra van de Ven. Luitingh-Sijthoff, Amsterdam. 448 blz. € 19,99.