Strips: Lucas Harari – De laatste zomerroos
Sterke detective blijft overeind
Het gaat veel kanten op in en mét De laatste zomerroos van de Franse acteur en stripmaker Lucas Harari. In zijn net verschenen graphic novel laat Harari zien waartoe hij is staat is en wat zijn makkes zijn. Voor de lezer slaat de balans overigens ruimschoots door naar de positieve kant: het verhaal is een sterke detective, al is er geen ontkomen aan het onhandige tekenwerk van Harari.
Om met dat laatste te beginnen. Harari (1990) zal nooit de beste tekenaar worden en het valt in hem te prijzen dat hij zich ondanks zijn beperkte grafische kwaliteiten toch vol overgave stort op een knap verhaal – de wil om te vertellen is duidelijk de diesel die hem voortstuwt. En dat pakt goed uit.
Net als in zijn eerste graphic novel, De Magneet die in 2019 in het Nederlands verscheen, leunt Harari op de Atoomstijl en de strakke sfeer van de jaren vijftig en zestig. Zijn tekeningen hebben veel weg van het vroegere werk van Torres en Benoit (plus ietsje van Burns), al swingt het wat minder. Harari’s pagina’s ogen statischer. Toch maakt hij al behoorlijke sprongen, want De Magneet was een stuk stijver en linialiger dan De laatste zomerroos. In vergelijking met zijn vorige album is het vooral het zomerse kleurgebruik dat het verschil maakt.
Een goede redacteur – eentje met kennis van anatomie en proporties – zou Harari over de knie leggen: als Leonard, de hoofdpersoon van de geschiedenis, met een weekendtas rondloopt, dan verandert het ding binnen een pagina van een flinke tas in een kindermaatje; sigaretten zweven tussen vingers met vreemde schaduwen en als iemand een slok neemt van zijn rum, dan vliegt het glas bijna over de kop – een glas dat de ene keer een flinke bel is en op dezelfde pagina als borrelglaasje in de hand balanceert; autobanden lijken aan de carrosserie vast te zitten, en zo voort. Het ziet er mal uit, en vooral: het valt op.
Leonard, een knaap met schrijversaspiraties en een baantje in een wasserette, ontmoet zijn geslaagde neef die hem vraagt een maandje op zijn strandhuis te passen. Daar buitelt Leonard van de ene ontwikkeling in de andere. Zijn buren zijn vreemd, de jongeren met wie hij optrekt gedragen zich onaangepast en er is een inspecteur die rondscharrelt, op zoek naar bewijs voor een eerder gepleegde misdaad in het verder slaperige kustplaatsje. Leonard staat erbij en kijkt ernaar. Tenminste, zo lijkt het, want gaandeweg bemoeit hij zich met alles en iedereen. Hetzelfde gebeurde al in De Magneet: daar voerde Harari ook al een hele horde onbekenden op die gaandeweg allemaal wat met elkaar te maken kregen.
Harari neemt de tijd en dat is prettig. Het verhaal krijgt zo alle ruimte om lekker onder de huid te kruipen. Het zomerse weer geeft het geheel iets sensueels, wat prima past. Harari voegt er nog een zonnige laag aan toe, door liedteksten over pagina’s te laten lopen. Onwillekeurig gaat de lezer op zoek naar een clue of hint, maar dat is toch niet zo voor de hand liggend als je zou verwachten. Ronduit koddig wordt het als Harari een hele pagina opoffert aan een jazzy dansje van Leonard, nota bene op Time of the season van The Zombies: een prachtig nummer dat zich niet werkelijk leent voor de afgebeelde disco-twist-shuffle. Zo lijkt Harari wel vaker een scène naar zijn hand te willen zetten door het heel klassiek uit te werken. Net zo misplaatst is een driftig getekende woordenwisseling tussen twee jonge vrouwen: het oogt heel anders dan het klinkt.
Het exotische, zonnige van het verhaal komt goed tot zijn recht in het grote formaat van het album. Het is bijna onbehoorlijk fors, met een linnen rug en alles: op dat vlak is niet bespaard. Het zorgt ervoor dat de korrelige inkleuring goed tot zijn recht komt. De tekstloze pagina’s worden op dit formaat prima kijkplaten. Maar ook hier geldt: het lijkt alsof Harari het erom doet.
Het plot zit snor. Het is klassiek vanwege de archetypische figuren: Leonards neef, de commissaris, de jongeren en hoe zij zich tot elkaar verhouden, de buurman, de dorpsbewoners. Iedereen heeft zijn of haar plaats in het verhaal en een herkenbare rol. Desondanks is het voor de lezer nog een leuke puzzel om uit te vinden hoe de vork in de steel zit en hoe alles uiteindelijk past.
Met De laatste zomerroos is Harari nog niet binnen. Zijn tekenwerk is daarvoor gewoon te slordig. Verhalend heeft hij een grote sprong gemaakt en dat stemt mild: wie op zoek is naar een broeierig verhaal, met genoeg haakjes en speurdersgenot, zit zeker goed. Om in één ruk uit te lezen.
Stefan Nieuwenhuis
Lucas Harari – De laatste zomerroos. Scratch Books. 188 blz. hardcover. € 29,90.