Column: L.H. Wiener – Open brief aan Thierry Baudet
Open brief aan Thierry Baudet
Ik heb je in de klas gehad op het Stedelijk Gymnasium te Haarlem. Een vriendelijke jongen was je, altijd aardig en beleefd. ‘Gesaelice tiden tha waeron,’ zei ooit King Alfred the Great (848 – 899) in het Angel-Saksisch.
Eigenlijk is het oud-Engels helemaal zo moeilijk niet. Er staat daar gewoon: ‘Dat waren gezellige tijden’, zoals dat ook gold voor ons.
Iets van een begin van hooghartigheid meende ik later te bespeuren in je uitspraak (ik weet niet meer waar gedaan en wanneer) dat je de school had afgemaakt ‘met twee vingers in je neus’.
In de biografie die van je verschenen is, geschreven door Mischa Cohen en Harm Ede Botje, kom ik er als leraar behoorlijk gunstig vanaf. Mijn lessen waren in ieder geval niet saai. Ik zou Faust behandeld hebben van Christopher Marlowe. The tragical history of Doctor Faustus (1604). Maar dat zal alleen de laatste scène zijn geweest, als de duivels hem komen halen en hij om vijf voor twaalf kermt: ‘Oh, lente currite noctis equi.’ (‘Och, paarden van de nacht draaf toch niet zo snel’, maar voor jou hoef ik dat niet te vertalen.)
Aannemelijker is dat we Macbeth integraal hebben gelezen, gevolgd door de verfilming van Roman Polanski, of misschien wel Hamlet, wat ik in bijzonder goede klassen wel aandurfde, gevolgd door de film met Derek Jacobi in de hoofdrol. Ook zou Romeo and Juliet gekund hebben, met daarop de grandioze verfilming van Baz Luhrmann.
Ik denk hier nog steeds met veel plezier aan terug, totdat mevrouw Tineke Netelenbos (nomen est omen) even kwam zeggen hoe het niet moest, met haar steunmuurloze Studiehuis.
Maar, Thierry, ik heb je vandaag op de televisie gezien tijdens de Algemene Beschouwingen in de Tweede Kamer en de waanzin stond in je ogen. Where did you go wrong, man?
Als je de Holocaust koppelt aan de vaccinatieperikelen hier te lande, waardoor volgens jou ‘miljoenen mensen worden gediscrimineerd’ dan ontmasker je jezelf als een reactionaire populist.
Het Holocaust Namenmonument siert zes namen uit mijn familie, niet de drie namen van mijn grootouders en hun jongste zoon, die op 15 mei 1940 uit angst zelfmoord hebben gepleegd. (Ik heb drie zogeheten Stolpersteine voor de deur in de Cliostraat te Amsterdam laten plaatsen; zo hebben ze toch hun eigen gedenksteen.)
En met je stupide uitspraak: ‘Ik gun iedereen zijn verleden’ stel je je rechtstreeks vijandig jegens mij op en zeg je in feite: ‘Hier staat een goed geklede gevoelloze engerling.’
L.H. Wiener