Recensie: Antoine de Kom – Demerararamen
Een goed gedicht kan zichzelf aan
Dichters dichten niet voor de lol, lees je weleens. Diep vanbinnen knaagt er iets en dat moet eruit. Wat? Ja, dat kan van alles zijn: een herwonnen of juist jammerlijk verloren liefde, een tranentrekkend stukje natuur, de zegeningen van broeder alcohol, of gewoon getob met het schrijven. Natuurlijk, ook allerlei maatschappelijke of politieke onvrede kan inspireren tot fraaie poëzie, al liggen goede geëngageerde dichters bij ons niet voor het oprapen. Wij hebben weliswaar een enorm legioen van dorps-, streek- en stadsdichters, aangevoerd door de ultieme stadsdichter, de Dichter des Vaderlands, die uit hoofde van hun functie geacht worden de actualiteit regelmatig aan te stippen, maar dat telt eigenlijk niet. Dat zijn verplichte nummers.
Maar hoewel ze schaars zijn, zijn ze er wel, echte maatschappelijk betrokken dichters. Dichter-psychiater Antoine de Kom bijvoorbeeld. Je zou kunnen zeggen dat hij, als kleinzoon van de Surinaamse verzetsheld Anton de Kom (de schrijver van Wij slaven van Suriname), het engagement aan zijn stand verplicht is, maar zo werkt het niet. Dan zou het immers weer een verplicht nummer zijn. En dan zou de poëzie van De Kom aanzienlijk minder urgent en onontkoombaar zijn dan ze nu overduidelijk is.
[JUSTITIA PIETAS FIDES we gaan uitspraak doen
Verdachte: ik kende het draaiboek ik leidde… strikte
geheimhouding Verdachte niet aanwezig geboren 13-10-1945
thans president van de republiek]
Zo begint een van de eerste gedichten uit de afdeling ‘say intentions’. Het is belangrijk om te weten dat ‘justitia, pietas, fides’ (‘gerechtigheid, vrede, trouw’) de wapenspreuk van de Republiek Suriname is. De niet aanwezige (en niet genoemde!) verdachte is vanzelfsprekend Desi Bouterse. In deze afdeling staat het proces over de Decembermoorden centraal, compleet met (verdichte) verslagen van de gebeurtenissen, telkens ingeleid met dezelfde wapenspreuk.
Hoewel de gedichten heel toepasselijk vooral de verwarring en de chaos als thema hebben, zijn het juist die kille getuigenissen die het meeste indruk maken. Eén keer lijkt het ook de gedichten zelf allemaal te veel te worden, want na:
[JUSTITIA PIETAS FIDES hij rukt zich los huis beschoten gaf zich
over in shorts Militair tegen weduwe: je ben jong je vindt zeker
een andere man]
volgt een bladzijde met slechts de tekst ‘[THIS PAGE IS INTENTIONALLY LEFT BLANK]. Is die bladzijde bedoeld om de strekking van het gedicht nog eens te overdenken? Of is de lege ruimte wellicht heel praktisch, zodat er nog meer van dergelijke getuigenissen genoteerd kunnen worden. Er zijn er immers tientallen.
Ook achter in de bundel komen de Decembermoorden nog een keer terug in een gedicht dat ondertiteld is met ‘paramaribo – fort zeelandia: ergens in december’. Maar het is niet alleen díe geschiedenis waar Demerararamen langs scheert:
mensen geven dit aan elkaar als covid door
dat je urenlang zonder ophouden heen en weer
kunt vliegen langs miami beach
met een volstrekt nietszeggende reclameboodschap aan je
(stijgen aub stijgen!!) staart.
de beste gedichten schrijf je zonder zicht op strand lucht en turkooizen zee
bij opkomend tij
in de verte een cruiseschip hier iemand die 18-10-2015
op zijn arm heeft staan
en voor wie je de deur naar het strand opendoet.
de nagalm van het idee dat key west heet
never been there happiness is a thing not true
de eekhoorn en de meeuwen zijn er stil van.
leen mij een pen opdat ik zonder bril gewild dit schrijven kan.
Via een van de vele covid-virussen die de afgelopen jaren de wereld hebben bewandeld, naderen we hier een bekende poëticale haven. Want of het nu om moorden, ziektes of andere rampen gaat, er moet wel geschreven worden, om er een gedicht van te maken. ‘Leen mij een pen’, want de beschreven ellende is nog geen poëzie. En alleen poëzie kan ervoor zorgen dat ze nooit vergeten worden, die slachtoffers en hun moordenaars. Alleen poëzie kan er met distantie over schrijven en toch de emoties van de lezer raken.
‘Een dichter schreit niet,’ weten we van Martinus Nijhoff. De emotie, het verdriet zit niet in de dichter en niet in het gedicht. Antoine de Kom varieert hierop met ‘ontdaan van elke emotie kan poëzie zichzelf aan’. Het is een regel uit het openingsgedicht. Om het verdriet en het onrecht voor altijd vast te houden, kwijnt het gedicht niet weg, gaat het niet ten onder in het verdriet van de wereld. Daarom is (geëngageerde) poëzie zo belangrijk. Om te zorgen dat er niet vergeten wordt.
Wie ook niet vergeten mag worden is de grote dichter Leo Vroman. In de afdeling ‘het is hier druk’ staan vier gedichten die hem helpen herinneren, waaronder:
sinds jij er niet meer bent is de wereld iemand
die niet wordt liefgehad. en die iemand zegt
i lost my headset won’t miss it was a cheap one anyway en
gaat verder met het regelen van zijn regie.
perfect. let’s get the hell out of here. no rumors. dit
is de zaal der zuchten. i’ll be back. in het museum zal ik
je weer tegenkomen. fragiel en kietelend aan dieren
die je komen halen. je kust weer het wormpje glipt je wormgat in doet
alsof je het spel van dood en leven doorhebt wenkt wat dicht jezelf tot leven –
‘Jezelf tot leven’ dichten is wel een heel fraaie omschrijving van wat ik hierboven het omschreven als het gevoel dat er iets knaagt wat eruit moet.
In het feit dat gedichten op meerdere manieren te interpreteren zijn, omdat iedere lezer nou eenmaal zijn eigen gedicht leest, schuilt ook een gevaar. Mensen kunnen er mee aan de haal gaan, het gedicht inzetten voor oneigenlijke doeleinden. Denk bijvoorbeeld aan een verzekeringsmaatschappij die goede sier maakt met een regel van Lucebert. Onderstaand gedicht uit Demerararamen neemt dat risico onder de loep.
wie biedt er meer
voor dit gedicht dan letters
en wie zal het vinden? ligt het niet diep verborgen
onder massa’s clichés. de menigte
op de begraafplaats zocht naar beenderen.
men maakte foto’s van elkaar.
het was er het weer wel voor.
wat meer gevoel zou hier niet misstaan
tussen al die zware stemmen die niets te zeggen hebben.
en daar was het opeens: een gedicht tussen de botten.
ze stonden er met z’n allen naar te gapen
iemand riep iets, dronkenmanstaal.
en het gedicht sprak alleen voor zichzelf zoals goede doen.
onder grote belangstelling werd het begraven.
er is nog lang over nagepraat.
het gedicht werd postuum mare
Mag ik dit samenvatten als: vergeet te midden van stemmen, verhalen, reputaties en interpretaties het oorspronkelijke gedicht niet. Keer er van tijd tot tijd eens naar terug en laat het nog eens voor zichzelf spreken. Goede gedichten kunnen dat, als er tenminste iemand is die wil luisteren.
Jan de Jong
Antoine de Kom – Demerararamen. Querido, Amsterdam. 76 blz. € 16,99.
Deze recensie stond eerder in Levende Talen Magazine 2021-6