Rotzakken

Onlangs keek ik naar 25 jaar foute vrienden van regisseur Roy Dames, een serie documentaires over vier Amsterdamse zogeheten vrije jongens, die sinds 1996 worden gevolgd. De hoofdpersonen hebben bijnamen als ‘Rooie Jos’ of ‘Verbrande Herman’ en leven in de overleefstand, met veel drank, sigaretten en vrouwen. Een leven waarin de scheidslijn tussen vriend- en vijandschap diffuus is en de rottigheid om de hoek ligt.

Het hoofdpersonage uit de novelle Gannef heet Jan Canisius, bijgenaamd Zwarte Jan, en zou goed passen in de reeks. Gannef speelt zich echter af voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog, in en rond de stad Groningen. Het is het derde en laatste boek uit een trilogie, die verhaalt over de Noord-Groningse roots van schrijver Lammert Voos (1962). De andere delen hebben de enigmatische titels Malterfoske (2018) en Canisius (2020). Het zijn roots zonder zegeningen, zo blijkt. De schrijver hierover in Het Parool: ‘Ik kom echt uit een disfunctionele familie, ondanks dat mijn ouders al op de grens zaten van een ander bestaan (…). Mishandeling, misbruik en alcoholisme, dat was alom aanwezig in de familie.’

Opgegroeid in een onveilig schippersmilieu, vertrekt Zwarte Jan na zijn eerste veroordeling naar de Groningse binnenstad, waar hij portier wordt in Huize Engel. Hij vindt hier een soort van rust, ook door zijn relatie met de plaatselijke madam. Het werk past hem, want door zijn achtergrond blijkt hij een feilloos instinct voor geweld te hebben::

Jan voelde wat er ging komen. De barman en de biljarters hadden echter niets door. Hij voelde hoe zijn maag samentrok en hij ademde diep in om zijn angst onder controle te krijgen. Hij zou het moeten doen. De anderen zouden te laat zijn. Het was als vanouds, hij voelde de trammelant voor die uitbrak en eenmaal zichzelf de baas wist hij al zijn gevoel uit te schakelen. De toon van het gefluister veranderde reeds, de man sprong plotseling op, sloeg zijn glas kapot op de bar en maakte stekende bewegingen naar Engel.

Wanneer de oorlog uitbreekt en een Joods meisje achter Huize Engel onderduikt, brengt hem dat in een benarde positie. Er komen namelijk steeds minder burgers in de tent en steeds meer Duitsers. Hoge en drankzuchtige Duitsers, waaronder Werner Eckhardt, een van de hoofdrolspelers van het drama in Trimunt, in het Groningse Westerkwartier. Zestien onschuldige mannen en jongens werden hier tijdens april-meistaking van 1943 uit vergelding geëxecuteerd. Als drinkebroer van Eckhardt is Zwarte Jan gedwongen een dubbelrol te spelen, wat hij echter met verve blijkt te kunnen. Logisch, ergens: Jan is geen speler, maar een overlever. Dat zijn coöperatieve houding hem na de oorlog betaald zal worden gezet door de lokale verzetsman Abe Bosz, is iets wat hij vooral voelt.

In Gannef (Jiddisch voor ‘dief’ of ‘schavuit’) wordt de grenslijn tussen goed en kwaad niet geherdefinieerd, maar verkend. Eckhardt is een sadistische nazi, die toch respect toont voor Jan. Abe Bosz is weliswaar een verzetsheld, maar heeft een slecht karakter. Zwarte Jan is geen lieverdje, maar vergeet uiteindelijk zijn naasten niet. In Voos’ bondige stijl ontgaat je niets. Het is wat het is, maar ook zoveel meer: beheersing, ritme, suggestie. Een prachtig geschreven novelle, waarin de couleur locale geen opgetrokken, smetteloos decor is, maar een bonte wereld van wraak, verraad en uiteindelijk ook mededogen en loutering representeert. Niet dat Jan Canisius op latere leeftijd in een keurige doorzonwoning gaat wonen. Hij blijft nou eenmaal Zwarte Jan, een schippersjongen die al vroeg wist dat hij hoe dan ook overleven moest.

Jaap Krol

Lammert Voos – Gannef. Afdh Uitgevers, Enschede. € 22,50.