Recensie: Hugo Raes – De vadsige koningen
In het spoor van de beats
Hugo Raes (1929-2013) was ooit een rijzende ster in de Vlaamse letteren, maar belandde al redelijk snel in de vergetelheid en geniet nu nog amper enige bekendheid. Zijn werk is al jaren alleen nog tweedehands te krijgen. Karakters, de uitgeverij die haar oorsprong vindt in het gelijknamige literaire internetplatform, vond het tijd om daar verandering in te brengen en gaf De vadsige koningen, Raes’ doorbraakroman uit 1961, opnieuw uit.
De vadsige koningen wordt vaak het hoogtepunt uit Raes’ oeuvre genoemd en leverde hem bijval op van auteurs als Cees Buddingh. Het werd weleens als het Vlaamse equivalent van De avonden beschouwd en velen zagen in hem een zielsverwant van Louis Paul Boon, die ook niet vies was van provocatie en zo nu en dan een rel. Dat wekt natuurlijk onze nieuwsgierigheid, maar de ervaring leert ook dat literaire hypes achteraf bekeken weleens much ado about nothing blijken te zijn. Ook nu ontstaat er soms nogal wat buzz over een boek waarvan je je kunt afvragen of het echt de tand des tijds zal doorstaan.
Raes werd als jonge snaak bij het einde van de Tweede Wereldoorlog bevriend met Engelse en Amerikaanse soldaten die hem hun uitgelezen pockets bezorgden en zo in contact brachten met de Engelstalige literatuur. Die interesse zou hem later ook naar de antiburgerlijke beatliteratuur van de jaren vijftig leiden, met Amerikaanse schrijvers als Jack Kerouac, William Burroughs en Allen Ginsberg. En inderdaad, als je Kerouacs On the Road bijvoorbeeld ooit hebt gelezen, zul je echo’s daarvan terugvinden bij Hugo Raes: de gejaagde sfeer van het boek, dat in één gulp op papier lijkt te zijn gezet, de jazzmuziek, de vele al dan niet legale genotsmiddelen die worden geconsumeerd… Het doet er allemaal aan denken.
Ook dat andere voorbeeld, Gerard Reves De avonden, is niet ver weg: het ennui van de naoorlogse jongeren, die tot onbegrip van hun ouders – zij waren allang blij dat de oorlog voorbij was – zich afkeerden van alles wat kleinburgerlijk was en in de jaren vijftig de kiem legden voor mei ’68, de hippiebeweging en andere tegenculturen, krijgt ook in De vadsige koningen een prominente rol.
Het boek speelt zich grotendeels af in Antwerpen, waar de door geldproblemen en drankzucht geplaagde hoofdpersoon Herman op de vlucht voor zijn mislukte huwelijk vooral veel tijd in cafés doorbrengt. Van een echte plot kan je niet spreken. Dat was nog modern in die tijd, helaas werd dat kunstje later eindeloos herhaald door epigonen als Herman Brusselmans, die zo honderd keer hetzelfde boek oeverloos heeft volgeluld. Maar je merkt ook dat Raes met cynische oneliners (‘Een verhangene aan een koord is een voorwerp’), scabreuze grappen, maatschappijkritiek over – toen nog – hete hangijzers als abortus, de dominante rol van de Kerk of euthanasie, en gruwelijke passages de goegemeente probeerde te choqueren:
Onbedachtzaam steekt het meisje haar hoofd tussen de tralies door. Een van de roofdieren komt grommend op haar af en met een slag rukt hij het hoofdje van het kind af met zijn klauw. Wanhopig trachtte de grootvader met slagen van zijn wandelstok het dier te verhinderen het lichaampje in de kooi te trekken, tevergeefs echter, want de woedende leeuw verscheurde het lijkje in zijn kooi. De ongelukkige grootvader, gek geworden van smart, begon met het hoofd van het kind in de handen, huilend en roepend door de zoo te rennen. In ’s hemelsnaam, steek het hierin, schreeuwde een vrouw en hield haar boodschappentas open voor het bloederige kopje.
Het is frappant dat je net aan de als choquerend bedoelde scènes merkt hoe de tijden veranderd zijn. In veel gevallen zullen hedendaagse lezers daar schouderophalend overheen lezen, terwijl ze misschien net wel aanstoot zullen nemen aan fragmenten die Raes nogal achteloos en waarschijnlijk zonder verdere bijbedoelingen heeft opgeschreven, bijvoorbeeld wanneer hij het over ‘vrouwenruzies’ of ‘negers’ heeft. Dat is ook de uitgever blijkbaar niet ontgaan, en blijkbaar is er nog een en ander geschrapt, want op de laatste bladzijde staat er een korte toelichting:
Karakters heeft voor deze uitgave de originele tekst herzien op taalgebruik dat niet langer als neutraal gezien wordt. […] Waar de tekst het toeliet is kwetsend taalgebruik van het vertellend personage aangepast of weggelaten.
Waarom toch? Kan je de lezer niet als intelligent en volwassen genoeg beschouwen om zelf uit te maken wat hij al dan niet kwetsend, racistisch of vrouwonvriendelijk vindt? Waarom mag hij de oorspronkelijke tekst niet lezen?
Als tijdsdocument is De vadsige koningen weliswaar een interessant boek, maar het mist in mijn ogen toch de vitaliteit van Louis-Paul Boons werk of Jef Geeraerts’ Gangreen 1, als u het mij vraagt een echt hoogtepunt uit de Vlaamse literatuur dat aan herwaardering en een nieuwe uitgave toe is. En dan graag zonder gemorrel aan de inhoud en woordkeuze.
Daan Pieters
Hugo Raes – De vadsige koningen. Karakters, Antwerpen. 280 blz. € 22,50.