Recensie: Mary Dorna – Laten we vader eruit gooien
Rampspoed voor een rebels buitenbeentje
Mary Dorna is een schrijfster die steeds weer vergeten en ontdekt wordt. Nu is ze gelukkig weer ontdekt en heruitgegeven. Alma Mathijsen ontdekte Dorna (1891-1971) in de archieven van het Literatuurmuseum. Ze las het verhaal ‘Een buitenlandse badgast’, dat in 1938 in De Nieuwe Gids verscheen, en werd getroffen door de onaangepaste jonge hoofdpersoon, Dorna’s stijl en haar humor. De auteur, die werd geboren als Mary Jeanette Stoppelman in een niet-religieus joods gezin, geldt als de uitvinder van het cursiefje. Ze werd bewonderd door Simon Carmiggelt, Annie M.G. Schmidt en F. Bordewijk. Victor van Vriesland noemde haar debuut Wanordelijkheden rondom een lastig kind (1933) een ‘beminnelijk boek’ en vergeleek Dorna met Nescio en Carry van Bruggen. Op Mathijsens recente (her)ontdekking van Dorna volgden een nieuwe uitgave van Laten we vader eruit gooien in de Salamanderreeks, een podcast en een leesclubavond van schrijverscollectief Fixdit.
Naast ‘Een buitenlandse badgast’ bevat Laten we vader eruit gooien nog 16 korte verhalen. Hoofdpersoon van de vermakelijk geschreven teksten, die allemaal voor de Tweede Wereldoorlog verschenen, is een naamloos rebels en wat naïef meisje dat in opstand komt tegen de mores van haar welgestelde, burgerlijke omgeving. Ze gaat het liefst volkomen haar eigen gang, wat haar familie, die bestaat uit een strenge en kille vader, een onderdanige moeder en een jonger, maar slimmer zusje, telkens weer in verlegenheid brengt.
Het begin van ‘Pêle-mêle’ is de opmaat voor een humoristisch verhaal waarin de hoofdpersoon een van de deftige gasten op een verjaardagsfeest (‘een knaagdierachtige dame’) belachelijk maakt en uiteindelijk een huisverbod krijgt.
Het was hun eigen schuld – dan hadden zij me maar niet naar die kinderpartij moeten sturen. Ik vroeg er niet om (niemand verlangt naar z’n eigen rampspoed) en het geld voor het cadeautje konden ze mij beter geven.
Als het gezin zijn zomervakantie in een luxe hotel in Scheveningen doorbrengt, wordt het meisje een aantal strenge regels opgelegd om gêne en sociaal ongemak te voorkomen.
De hotelinstructies die ik kreeg, waren de volgende: naar niets en niemand wijzen, tegen niets en niemand iets zeggen, wanneer me niets gevraagd werd, volstrekt geen opmerkingen over taarten en compotes maken, al bevielen ze me nog zo goed (of slecht).
De instructies zijn tevergeefs, want al snel blameert het meisje haar familie en zichzelf als ze bevriend raakt met de met geld en aandacht smijtende zakenman Mischa Biedermann, die een oplichter blijkt te zijn.
De rijke Herr Biedermann vormt een uitzondering. De hoofdpersoon voelt zich meestal aangetrokken tot arme kinderen en volwassenen aan de zelfkant zoals de prostituee Nelly en haar alcoholische oom Ricardo, wier leven zij romantiseert. Dorna bedient zich royaal van dramatische ironie om duidelijk te maken wat het kind niet en de volwassene wel weet. Het zijn deze kenniskloof en de vele maatschappelijke ontsporingen die de verhalen zo geestig maken.
In het openingsverhaal ‘Beleefd verzoek’ worstelt de hoofdpersoon met haar moeizame verhouding met haar afstandelijke vader die van kinderen verwacht dat ze goed op school presteren en thuis hun mond houden. Ze stelt voor ‘die vent’ eruit te gooien:
‘hij vindt het toch niks prettig bij ons en laten we gezellig kamers gaan verhuren zoals bij Jopie Kuyl, daar hebben ze altijd plezier en de heren brengen van alles mee voor Jopie’s moeder en zij heeft een vader, nou, die heeft pret voor tien, als hij zijn borreltje maar heeft. Wat hebben we aan zijn geld – of je nou samen met Daatje kookt voor ons vieren of voor twaalf mensen; Jopie’s moeder zegt dat het op de grote hoop veel gemakkelijker en goedkoper gaat. Laatst hadden ze geen kolen meer, toen heeft Jopie’s vader een tree uit de trap gezaagd, toen moesten ze allemaal zo leuk springen om bij de straatdeur te komen.’
Laten we vader eruit gooien is een herdruk van een compilatie van verhalen uit 1967 die is samengesteld uit verschillende bundels die Dorna voor de oorlog uitgaf. Die bundels vertonen, zoals Dorna-biografe Toke Helmond in Huil niet voor de tijd gekomen is (1984), een levensschets en een compilatie, schrijft ‘een grote homogeniteit’. Hoewel het fantastisch is dat enkele van Dorna’s beste verhalen weer gewoon te koop zijn bij de boekhandel, verdienen haar oorspronkelijke bundels Wanordelijkheden rondom een lastig kind (1933), Onmaatschappelijke voorkeur (1938) en Vingeroefeningen (1940), die zijn samengesteld door haar tweede echtgenoot Bruno Wille, met wie de auteur het meeslepende bohemienbestaan leidde waarnaar ze als kind al verlangde, ook een herdruk. Alleen als Dorna’s volledige werk weer toegankelijk is, kan zij net als Annie M.G. Schmidt, Simon Carmiggelt, Nescio, Carry van Bruggen en F. Bordewijk steeds weer een nieuw publiek vinden en gelezen blijven worden.
Marie-José Klaver
Mary Dorna – Laten we vader eruit gooien. Nijgh & Van Ditmar, Salamander, Amsterdam. 160 blz. € 11.
Podcast over Mary Dorna: