Recensie: Matthias M.R. Declercq – De val
Vallen hoort erbij
De Belgische journalist en schrijver Matthias Declercq is in Nederland bekend geworden door zijn fascinerende boek over de gesloten wereld van Urker gemeenschap, De ontdekking van Urk, waarvan al meer dan 35.000 exemplaren zijn verkocht. Het boek viel op door de grondige research die ervoor was gepleegd en door de persoonlijke toon van het verhaal. Deze twee elementen zitten ook in zijn debuut De val, dat in 2016 verscheen, maar nu door het succes van De ontdekking van Urk in afgeslankte vorm opnieuw is uitgegeven.
Vijf jonge wielrenners uit Gent en omgeving vormen met elkaar een vriendengroep die langs de Schelde hun trainingsrondjes afleggen. Ze hebben een gemeenschappelijke droom: wielrenner worden, gloriëren in de meest Belgische van alle sporten. Ze jutten elkaar op als ze over het jaagpad van Gent naar Oudenaerde koersen en beulen elkaar af op de hellingen van de Ronde van Vlaanderen. Ze zijn jong, hebben bravoure en barsten van de dadendrang. Alle vijf verwezenlijken ze hun droom en worden profrenner. Hun namen zijn in Nederland minder bekend dan in België: Iljo Keisse, Wouter Weylandt, Dimitri De Fauw, Bert De Backer en Kurt Hovelijnck.
Maar wat als een droom begon, groeide voor sommige jongens uit tot een akelige nachtmerrie. Het noodlot trof dit groepje vrienden ongenadig hard, de dood fietste al te vaak mee. Baanrenner Dimitri De Fauw haakte eind 2006 tijdens de Zesdaagse van Gent, op de beroemde baan Het Kuipje, met zijn stuur in dat van de Spaanse renner Isaac Gálvez. Deze knalde in volle vaart op de balustrade en kwam daarbij om het leven. Het is een gebeurtenis die Dimitri nooit meer heeft losgelaten. Toen hij daarna naïef een informeel gesprek met een journalist aanging die dit als een onthullend interview over de mores in het peloton in Het Laatste Nieuws publiceerde, stortte zijn hele leven volledig in elkaar. Hij kon niet meer zijn oude niveau halen en werd door zijn collega’s gemeden. Hij zag uiteindelijk geen uitweg meer en beëindigde in wanhoop zijn leven op 28-jarige leeftijd.
Het verhaal van de dood van sprinter Wouter Weylandt is bekender. De beloftevolle renner Weylandt, opgegroeid met het bravoure van Tom Boonen, maar met een banger hart, kwam in de Ronde van Italië van 2011 in de derde etappe ernstig ten val. Hij keek tijdens de afdaling van de Passo del Bocco om onbekende redenen achterom en raakte met zijn pedaal een muurtje. Hij ging onderuit en werd naar de andere kant van de weg tegen de rotswand geslingerd. Ondanks pogingen hem te reanimeren stierf hij op het asfalt, voor de ogen van miljoenen televisiekijkers. Misschien maakte het naderende vaderschap hem onzeker, of was hij angstig door de nare smak die hij eerder het seizoen in de Grote Scheldeprijs had gemaakt.
Als iedereen is verdwenen, herinnert maar één relict aan de val. Uit het lage stenen muurtje dat de weg omzoomt en afschermt van het ravijn, is een stukje steen weg. Niks meer. Een stukje steen, niet groter dan een blokje smeerkaas. Een pedaal en een boordsteen. Zo is Wouter gevallen.
Hij werd 26 jaar.
‘Vallen hoort erbij,’ schrijft Matthias Declercq. ‘Geen enkele renner gaat in zijn carrière niet een keer tegen het hout of het asfalt, al zijn sommigen zo bedreven dat ze maar zelden vallen, zoals Iljo. Toch is er in een lange carrière geen ontkomen aan. Het staat in de bijsluiter die niemand leest.’ Een van de jongens, Kurt Hovelijnck, valt bij een trainingsrit zo hard op zijn hoofd dat hij in verband met de zwellingen enige weken zonder schedeldak in coma wordt gehouden. Hij draagt tijdens de training geen hoofdbescherming, want ‘zonder helm meer glans, dan kleeft de brillantine niet in het schuimrubber.’ Het zijn niet alleen de rauwe valpartijen die het leven van deze jongens tekenen, het is ook hun val in figuurlijke zin. Iljo Keisse raakt verwikkelt in een dopingaffaire. Hij wordt op weinig gefundeerde gronden van dopinggebruik beticht en raakt verdwaald tussen de sancties van de diverse dopinginstanties. Dimitri De Fauw komt nooit meer los van het noodlottige ongeval met Isaac Gálvez in Het Kuipje. En als de jongens minder presteren of met doping in aanraking komen wordt onverbiddelijk hun contract bij een lucratieve ploeg als QuickStep opgezegd of niet verlengd en worden zo aan hun lot overgelaten.
Declercq beschrijft de opkomst en ondergang van het Scheldepeloton meeslepend en vol mededogen. Het is een verhaal over vriendschap en ontgoocheling, over de tomeloze ambities van jonge renners en de tegenslagen die ze moeten overwinnen. Maar het gaat ook over hun ouders, broers, zussen en begeleiders die lief maar vooral ook leed met de jongens delen. Declercq heeft met ontzettend veel mensen uit de entourage van de renners gesproken. Het schrijft met veel inlevingsvermogen over het Vlaamse wielerleven dat mooi en wreed kan zijn, dat mensen een glanzende loopbaan kan bieden, maar ook een weg in het moeras. Soms maakt Declercq het in zijn jeugdige overmoed als debutant iets te bont, gebruikt hij iets te veel woorden, maar als je gevoelig bent voor het drama en de tragedie van de mooiste en wreedste sport ter wereld, dan is dit een prachtig boek.
De val vormt de basis voor een zesdelige documentaire Het Scheldepeloton die vanaf september 20210 op de VRT werd uitgezonden. De documentaire is voor inwoners van België (rechtenkwestie) te zien op de site van de VRT.
Aart Aarsbergen
Matthias M.R. Declercq – De val. Podium, Amsterdam. 236 blz. € 22,50.