Nieuws: Bernard Dewulf (1960 – 2021) overleden
Uitgeverij Atlas Contact maakt bekend dat Bernard Dewulf op 23 december 2021 op 61-jarige leeftijd onverwachts is overleden.
Bernard Dewulf publiceerde na zijn studie Germaanse filologie gedichten in verschillende literaire tijdschriften. Zijn debuutbundel Waar de egel gaat (1995) werd bekroond met de Vlaamse Debuutprijs. In 2001 verscheen Bijlichtingen: kijken naar schilders. In deze essaybundel verzamelde hij een aantal van zijn beschouwingen over beeldend kunstenaars.
Dewulf werkte als redacteur bij het Nieuw Wereldtijdschrift en later als columnist voor De Morgen. In 2006 verscheen in Loerhoek een selectie van de columns van Dewulf. Daarna werkte hij voor het stadstheater NTGent en was hij als columnist aan het weekblad van de krant De Standaard verbonden. Van januari 2012 tot januari 2014 was hij stadsdichter van Antwerpen. Vanaf januari 2017 was hij writer-in-residence van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen.
Zijn in 2007 verschenen essaybundel Naderingen werd bekroond met de Dirk Martensprijs. Hij vertaalde het klassieke toneelstuk Alcestis in de bewerking van Ted Hughes en ontving in 2013 de Taalunie Toneelschrijfprijs voor de toneeltekst Een Lolita.
Met het poëtische Kleine dagen – een kroniek over zijn dagelijkse omgeving: het huis, de kinderen, de vrouw, de tuin, het licht – won hij in 2010 de Libris Literatuur Prijs en de Inktaap. In het melancholieke Late dagen, het vervolg op Kleine dagen, beschrijft hij in prachtig proza wat het voor hem betekent dat zijn kinderen ouder en zelfstandiger worden. ‘Wat ik voel wanneer hij de hoek omgaat, jubel en angst. De angst dat om die hoek een 4×4 hem schept, het zo knakbare schepsel dat wij hebben gemaakt. Dat de dood daar en dan zijn kortste woord zal gebruiken. Het jubelen dat hij er wil zijn. De angst dat hij niet meer terugkeert, fluitend een zijstraat inslaat, niet eens omkijkt en zomaar wegrijdt uit ons bestaan.’
Zijn laatste dichtbundel, Naar het gras, verscheen in 2018 bij Atlas Contact, gevolgd door de essaybundel Tuimelingen in 2020. Bernard Dewulf laat een vrouw en een zoon en dochter achter.