Recensie: Alicja Gescinska – Trojaanse gedachten
Zelfs kleine gedachten
Alicja Gescinska heeft een roman en meerdere filosofische essays op haar naam staan. Nu publiceert ze haar poëziedebuut, Trojaanse gedachten. Ook in deze vorm onderzoekt de schrijfster als een scherpschutter het wezen van ons bestaan. De bundel is opgedeeld in zes cycli die alle cirkelen rond de vraag of wij heer en meester zijn over onze gedachten of dat onze gedachten ons kunnen maken en breken. De beeldende titel dekt die lading glansrijk. Waar ons denken een geschenk kan lijken, kan het evengoed een vloek zijn, net als het Paard van Troje. Want in hoeverre zijn wij zelf verantwoordelijk voor dwanggedachten, psychoses, donkere herinneringen of kwellende angst?
Als met de slag van een diep resonerende gong opent de bundel met de eerste cyclus ‘Ander ik’. De zes gedichten bevragen de mogelijkheid van het vormgeven van je identiteit. Maken we onszelf tot de mensen die we zijn door taal? En kan iemand met een rijkere taal zichzelf dan ook beter vormgeven? Het lyrisch ik in deze cyclus is ‘het dichten verleerd’ en ‘een banneling van haar gedachten’. Ze tast dolend naar ‘een mens in ontbinding in mij’ met ‘een geheugen vol lijkenlucht en rottingsblaren’. Deze hermetisch geformuleerde poëzie doet precies dat waar het inhoudelijk om gaat: ze dwingt je om op je schreden terug te keren, om te lezen en herlezen. De versregels gaan malen in je gedachten terwijl je mee speurt naar “een onbeantwoord gebleven hunkering naar begrip”.
In de tweede cyclus staat een jong kind met een oude ziel centraal. Hij begrijpt de dingen die hij niet begrijpt waardoor hij de grip op zichzelf verliest. Ook is wat in zijn hoofd zit echt voor hem ‘als waan van werkelijkheid’. In de derde cyclus zijn we samen met het lyrisch ik nabij een vrouw die de aansluiting met de wereld verloren lijkt te hebben: ‘wat woorden strompelen uit haar’. Hoe kan iemand die wankelt weten welke gedachten ‘goed’ zijn en welke ‘verkeerd’?
Op die vraag gaat de vierde cyclus ‘Trojaanse gedachten’ dieper in. Vol vertrouwen laten we gedachten binnen, maar ’s nachts besluipen ze ons en houden ze ons wakker. In gedicht IV komt de thematiek van de bundel krachtig samen:
Gewapend met witte vlaggen en olijftakken
Beginnen de vijandighedenHet houten paard in mij barst open
Op zelfhaat bedachte woorden breken uitZe slijpen hun stenen en spannen hun bogen
Vroegere bondgenoten veranderen van richtingHun vernielingsdrang is als vanouds doeltreffend
Hun wapens primitief als twijfelZelfs kleine gedachten zijn tot groot geweld in staat
Alles wordt schaduwzijde
De cycli ‘Horro vacui’ en ‘De ongelukkige kunst van het zijn’ bevestigen Gescinska’s poëtische potentie: haar verzen boetseren je denken, geven vorm aan hersenspinsels waarvan je niet wist dat je ze had. De gepolijste parlandopoëzie voelt direct vertrouwd: je herkent iets van jezelf, terwijl je samen zoekend het mysterie van onze weerloosheid ervaart. Alicja Gescinska schreef een debuutbundel die lang blijft rondwaren.
Miriam Piters
Alicja Gescinska – Trojaanse gedachten. De Bezige Bij, Amsterdam. 72 blz. € 20,99.