Recensie: Carl Laszlo – Vakantie aan de Waldsee
Herinneringen van een overlevende
De Hongaarse schrijver en kunstverzamelaar Carl Laszlo werd in 1923 in Pécs geboren. In 1944 werd hij met zijn hele familie naar Auschwitz gedeporteerd. Hij overleefde Auschwitz, Sachsenhausen, Buchenwald, Ohrdruf en Theresienstadt. Tien jaar na het einde van de oorlog schreef hij Vakantie aan de Waldsee. Herinneringen van een overlevende. ‘Ik heb bewust tien jaar lang gewacht, om afstand te krijgen tot die gebeurtenissen en om zoveel mogelijk de onvermijdelijke gevoelens van wrok los te kunnen laten’, schreef hij in het voorwoord.
Vakantie aan de Waldsee bestaat uit tien hoofdstukken. In elk van die hoofdstukken doet de schrijver verslag van wat het leven hem in de kampen nog te bieden heeft. Ondanks alles sluit hij vriendschappen, geniet hij van literatuur en neemt hij tegendraadse beslissingen. Een van de indrukwekkendste persoonlijkheden die hij ontmoet is Benno Heller aan wie het boek ook is opgedragen. Heller is een Joodse arts uit Berlijn, die een opvallende heldenrol vervult omdat hij telkens mensen voor de dood weet weg te slepen, totdat hij zelf verdwijnt. Een andere imposante persoon die Laszlo zich herinnert is de raadselachtige Aliego, net als hij een Hongaar, met wie hij lange gesprekken voert en die soms tamelijk bizarre uitspraken doet. Laszlo schrijft: ‘Keer op keer benadrukte hij dat hij niet ongelukkig was dat hij in het concentratiekamp terecht was gekomen, dat hij wat hij gezien had voor geen goud had willen missen.’
Het meest paradoxale hoofdstuk is dat waarin de schrijver in het bezit komt van een stukgelezen uitgave van Shakespeares Romeo en Julia. Op het gevaar af te worden ontdekt en dat met de dood te moeten bekopen, trekt Laszlo zich terug op een verlaten plek achter de verbrandingsoven waarin de lichamen van de vergaste kampgenoten worden verbrand.
Ik ging zitten op het koude beton – wat echt verfrissend en aangenaam koel was in die zwoele nacht -, ik haalde mijn boek tevoorschijn, en terwijl de vlammen uit de schoorsteen van de enorme verbrandingsoven de lucht in schoten, kon ik de letters steeds beter zien. Op het laadplatform kwamen de treinen van de ‘nieuwelingen’ aan; de SS-Sturmführer dr. Mengele zag ik niet, maar ik wist dat hij er zat, en dat hij met zijn vinger naar links en naar rechts wijzend de doden van de nog-niet-doden scheidde.
Het is amper voor te stellen dat de schrijver de gevoelens van wrok jegens de mensen die zijn 53 familieleden vermoordden goeddeels had weten los te laten toen hij zich aan het schrijven van deze memoires zette, maar ze komen in Vakantie aan de Waldsee nauwelijks aan de oppervlakte. Laszlo beschrijft in een mooie, bijna poëtische stijl tot wat voor verschrikkelijks de mensheid in staat is. Hij promoveert zichzelf van overlevende tot schrijver. Het is een geweldloze wraakneming op het lot en het levert proza op dat tot op het bot binnendringt.
Ronald Ohlsen
Carl Laszlo – Vakantie aan de Waldsee. Herinneringen van een overlevende. Uit het Duits vertaald door Mattanja van den Bos. Met een inleiding van Pieter van Os. Van Maaskant Haun, Zorgvlied. 140 blz. € 19,99.