Briefje aan Sylvia Witteman

Lieve Sylvia (ik ben maar zo vrij),

Ik lees je zaterdagse stukjes in de Volkskrant altijd met veel plezier, evenals die van Youp van ’t Hek in de NRC overigens, maar die moet nu even op zijn beurt wachten.

Ooit vond tussen ons een korte e-mailcorrespondentie plaats, waarbij het schaamrood mij nog steeds naar de kaken stijgt als mijn geheugen me weer eens wil pesten.

Ooit schreef ik: ‘Mijn geheugen is zeer goed in het onthouden, het onthoudt mij zo goed als alles.’ Een grappige woordspeling, voorwaar, die volgt op de constatering: ‘Alles meemaken is al erg genoeg, het zich ook nog moeten herinneren is onverdraaglijk’, maar in feite staat hier een gaaf voorbeeld van wat men wel noemt: wishful thinking. Schrijvers moet men niet altijd op hun woord geloven, vaak is het tegendeel van wat zij beweren waar, zoals ook hier. Het geheugen waarmee ik ben opgezadeld stelt er een eer in om juist die voorvallen vast te houden die ik het liefst zou vergeten.

Maar ook laat mijn geheugen het weleens heel pijnlijk afweten, wat dan weer in omgekeerde zin tot heel gênante situaties kan leiden. Ik hoop dat je me nog kunt volgen, want zelf heb ik daar ook weleens moeite mee.

Ter zake: Jij bent een leerling geweest op mijn ‘Lief en Leedschool’ het Stedelijk Gymnasium te Haarlem. En ‘op een goede dag’ wijdde je een stukje aan je schooltijd. In die kolom kwam een leraar ter sprake die voor jou de favoriet onder je docenten was.
         De school kwam er goed van af, hetgeen me plezier deed, maar vervolgens steeg de hoogmoed me naar het hoofd en vroeg ik je per e-mail of ik die docent misschien was geweest, waarop ik ten antwoord kreeg: ‘Beste meneer Wiener, leuk iets van u te horen en bedankt voor uw aardige woorden, maar mijn favoriete docent was de heer Krimp (gefeliciteerd, Jan!) met als nekslag: ik heb nooit les van u gehad. Met vriendelijke groet, Sylvia.’

Op dat moment deed zich dus de mogelijkheid voor dat je mij in een volgend stukje als a sitting duck zou kunnen wegschieten, hetgeen je niet hebt gedaan. Erg aardig en wellevend van je!

Maar alles goed en wel, Sylvia, in je kolom van vandaag ga je op jouw beurt danig in de fout en aangezien ik machteloos onderhevig ben aan een beroepsdeformatie (mijn schoolmeestersneiging om met ‘het rode potlood’ te lezen) moet ik je hierbij laten weten dat je afwijzing van de roman Madame Bovary, die je vond naast een vuilstortkoker in een doosje met het opschrift ‘Gratis meenemen’ om literaire redenen onterecht is.
         Je schrijft: ‘Ik vond Emma Bovary een wispelturig, egomaan, kil rotwijf’ en je geeft daarvan een aantal overtuigende voorbeelden. Ze heeft zelfs een afkeer van haar dochtertje, omdat ze liever een zoon had willen hebben en ze was alleen maar met die suffe dorpsarts Charles Bovary getrouwd om een hogere status te verkrijgen en uit verveling laat ze zich verleiden door de onbetrouwbare charmeur Rodolphe en ze eindigt haar mislukte leven onder ondraaglijke pijnen met een paar happen arsenicumpoeder. En dat deed jou als lezer niets, schrijf je, omdat je Emma Bovary geen sympathiek persoon vindt.

Maar op basis van de verkeerde keuzes die Emma maakt, waardoor ze allengs meer afglijdt naar leugenachtigheid, onmachtige wellust en bedrog, kun je Madame Bovary als literaire prestatie niet afwijzen. Wel de karakters van zowel Emma als Charles, maar niet deze meesterlijke roman, die alleen al door de stijl een literair hoogtepunt vormt. (Heb je dan niet genoten van de diligencescène, waarin ze met Rodolphe ligt te vozen en beiden niet hoeven te bewegen vanwege de hobbelige paden waarover het rijtuig wordt voort getrokken?)

Let it be, je hebt recht op je mening en ik wil met jou zeker geen onenigheid.

En dan nog dit: onlangs zag ik, fietsend halverwege de Bakenessergracht, net zo’n weggeef bibliotheek als waarin jij Madame Bovary vond. Het was een houten kastje met glazen deurtjes, geplaatst op een breed kozijn. Ik stopte om te zien of er soms een boek van mij in stond, dat was om verschillende redenen niet waarschijnlijk, maar wat ik toen zag sloeg mij met stomheid en deed mijn hart verkillen. Daar stond zomaar Parken en woestijnen van Vasalis.

Het kan altijd nog erger, Sylvia.

Hartelijke groet,

Lodewijk