Recensie: Jeroen Chabot – Dode vogels
De elite heeft het ook niet makkelijk
Ze zijn tegenwoordig vaak onderwerp van kritiek: de leden van de kosmopolitisch ingestelde randstedelijke elite met veel geld en een groot netwerk aan vriendjes die er voor zorgen dat ze altijd krijgen wat ze willen. Maar in Dode vogels, de debuutroman van Jeroen Chabot, zien we de schone schijn snel verbleken. Het valt ook niet mee om aan je geweten te werken, terwijl je loopbaan, partner, kinderen en niet in de laatste plaats lifestyle veel van je vragen.
Er gebeurt heel veel in Chabots roman, de grote en kleine dagelijkse ervaringen vliegen vanaf bladzijde een in korte zinnetjes of zelfs losse woorden voorbij. Anne, 47 jaar, decorontwerpster, theatervrouw, echtgenote van Poek, 56 jaar, rijk geworden met een onderneming in onderwijsbegeleiding, leiden een geprivilegieerd bestaan in een welstandige wijk in Den Haag. Een leven dat alles biedt wat mensen met een goede positie doorgaans belangrijk vinden; reizen, cultuur, mooie auto’s, stijlvolle kleding en zo meer. Zelfs hun onderlinge relatie en seksleven is na decennia huwelijkstrouw nog onverminderd goed, bedacht Chabot.
Daar moet wel een klap op komen en die komt er dan ook als Poek voor een paar weken naar een Grieks eiland gaat om na te denken en Anne tegelijkertijd naar Berlijn vliegt om te kijken of er ‘meer is’ naast of in plaats van het door haar als saai ervaren bestaan in Den Haag. Ze wil na de moederperiode met zoon Julius weer aan de slag. Maar in kosmopolitisch Berlijn storten meteen de mannen zich op haar, niet in de laatste plaats de charismatische, ooit uit Slowakije gevluchte Karol. Dat onverminderd goede seksleven met Poek loopt dus meteen een deuk op; Karol is voor haar de betere minnaar. Maar ook Anne blijkt een ontwikkeld geweten te hebben. Chabot lijkt dat wel vaker in dit boek een belangrijk thema te vinden, soms welhaast sentimenteel:
Ze hoopt dat Poek zoveel van haar houdt dat hun huwelijk dit overleeft. Maar niets zal ooit meer hetzelfde zijn. Wil ze terug naar Poek omdat ze uiteindelijk alles bij het oude wil laten? Waarom dan alle gesodemieter van de afgelopen tijd? Wat hebben Poek en zij samen? Kan ze terug? En wat betekent dit voor Julius? Voor Karol? (…) Maar één ding weet ze zeker nu de mogelijkheid van een leven zonder Poek haar heel reëel in de ogen staart: ze houdt van haar maatje en wil hem niet kwijt. Ze kan zich geen leven zonder hem in de buurt voorstellen. Ze begint weer zachtjes te huilen. […]
Chabot, die boven elk hoofdstuk de naam zette van het personage dat hij volgt, springt razendsnel van de ene grotere, kleinere of zelfs microscopisch onbeduidende gebeurtenis naar de andere, laat Poek twee Afghaanse vluchtelingen opmerken in Griekenland. De vrouw en een jong meisje zijn er slecht aan toe, mede omdat de vrouw wordt belaagd door een agressieve Talibanstrijder, die daar ook aan land is gekomen. Reden voor Poek, die als gefortuneerde ondernemer natuurlijk altijd alles voor elkaar krijgt, om ze het land uit te smokkelen. Geld speelt vanzelfsprekend geen rol.
De veelheid aan verhaallijnen en -lijntjes is zo groot dat de diepgang in deze roman goeddeels verloren gaat, ook omdat Chabot van een uitgesproken realisme houdt, waardoor de lezer niets anders rest dan de door hem uitgezette sporen te volgen. Jeroen Chabot is directeur van de Willem de Kooning – kunstacademie van Hogeschool Rotterdam, bij uitstek een plek waar je werkt aan verbeelding, gebruikmaking van metaforen, mystificatie. In ieder geval aan werk waarvoor het publiek ook wat moeite moet doen en een bepaalde eigen inbreng heeft.
Maar Dode vogels met z’n lawine aan soundbites en talloze uitleggerige zinnetjes, smoort iedere eigen overpeinzing al bij voorbaat. Karakters worden daardoor geen mensen die je raken, ook al kun je keer op keer lezen dat er gegeten wordt, en wat dan precies, wanneer er koffie is, dat er van hotel wordt gewisseld, dat de ene auto meer status heeft dan de andere. Soms denken de personages even kort na, om diezelfde gedachten even later al weer te uiten in oppervlakkige dialoogjes.
Een snelle stijl wordt vaak aangezien voor eigentijds en eigentijds kun je deze roman wel noemen. Chabot laat zijn personages steeds correct manoeuvreren binnen de lijntjes van de huidige opvattingen in de bubbel van grootstedelijke gearriveerden. Ook zoon Julius en diens hippe vriendin Mackie passen in dat beeld van zorgeloze kosmopolitische culturelen (‘Het [geld] interesseert ons niet, maar soms is het nodig’). De door Poek opgepikte en naar Nederland gesmokkelde vluchtelingen komen dankzij zijn netwerk goed terecht. Mooi voor Poeks gepijnigde geweten aangaande onrechtvaardigheid, dat zich steeds opnieuw manifesteert in hoofdpijnaanvallen, maar natuurlijk wel sneu voor alle andere asielzoekers, die langer dan zijn protégé’s in een azc moeten wachten. Ongelijkheid bestaat in soorten.
Ondanks alle relationele schermutselingen en persoonlijke afwegingen over carrière en status, kun je Dode vogels moeilijk een psychologische roman noemen, daarvoor zijn de kwesties te weinig uitgewerkt. Het is evenmin een thriller, al zitten er onmiskenbaar thrillerachtige aspecten in. Dode vogels, genoemd naar zoon Julius’ foto’s van grotendeels platgereden vogels langs snelwegen, is vooral een vlot geschreven en vernuftig gecomponeerde zedenschets van de geprivilegieerden in onze jaren, die graag correcte praatjes houden over gelijkheid en rechtvaardigheid, maar er geen goed glas wijn om laten staan. Misschien heeft zoon Julius, die uiteindelijk de fictieve auteur blijkt te zijn, dat terugblikkend op het leven van zijn ouders zelf ook wel door.
André Keikes
Jeroen Chabot – Dode vogels. Brooklyn, Leiden. 416 blz. € 25.