Recensie: Jordi Lammers – Slaap lekker, Hiroshi Yoshimura en Laurens van de Linde – Paviljoen van het tijdelijke geluk
Grote en kleine verhalen
Wie wil weten welke jonge talenten de komende jaren mogelijkerwijs het literaire landschap zullen bevolken, doet er verstandig aan de jaarlijkse uitgaven van het Nijmeegse Wintertuin te lezen. Deze zogenaamde chapbooks – kleine en dunne boekwerkjes waarmee een auteur als het ware een meesterproef aflegt en visitekaartje afgeeft, zijn een prettige kennismaking met nieuwe namen en luiden meer dan eens een belofte in. De afgelopen jaren debuteerden onder andere Gerjon Gijsbers, Helena Hoogenkamp, Joost Oomen en Lisa Weeda in deze reeks: auteurs die inmiddels bij grote uitgeverijen publiceren, lovende kritieken krijgen en zelfs verkozen worden tot literair talent van het jaar. Het is nu de vraag of deze eer ook aan de chapbookmakers van 2021 ten deel zal vallen: Jordi Lammers en Laurens van de Linde.
Aangezien het chapbook niet aan wetten of regels is gebonden, kunnen de beide schrijvers hun eigen draai geven aan het concept. Lammers doet dat met een verhalenbundel waarin de vijf korte vertellingen los van elkaar staan, maar thematisch wel een sterke overeenkomst hebben. Van de Linde pakt het grootser aan en publiceert een novelle die uit vijf losse delen bestaat en kenmerken van een graphic novel vertoont, inclusief bijpassende tekeningen op de voor- en achterkanten. Beide boekjes zijn sowieso met aandacht vormgegeven en fraai geïllustreerd.
In de verhalen van Jordi Lammers volgen we enkele aandoenlijke personages die een zekere onbestemdheid ervaren, al zijn ze zich daar niet altijd van bewust. Een jongetje wordt op de ochtend van zijn veertiende verjaardag aangesproken door een alwetende verteller die hem voorspiegelt hoe zijn leven kan of zal verlopen, en dat daarbij een afscheid onvermijdelijk is. Het is een originele en slimme manier waarin de verhouding tot het geloof en het loskomen daarvan op een mooie en overtuigende wijze wordt neergezet, door veel herkenbare scènes te schetsen die niet te veel context nodig hebben en de lezer nieuwsgierig maken.
Die nieuwsgierig blijft in de rest van de bundel aanwezig: Lammers verstaat de kunst om niet te veel in te vullen en toch genoeg te vertellen. Een bewaker bij een tankstation wordt door een passant op het hart gedrukt om nooit achter de reling te kijken, wat hij uiteindelijk toch zal doen. Een kleine crimineel krijgt constant bezoek van een aanhankelijke kat, wat hem tot een moeilijke beslissing zal dwingen. Een schoonmaakster blijft langer dan nodig hangen in een studentenhuis, waar ze een jongen probeert te troosten wiens vader net is overleden. Het hoe en waarom van deze handelingen is niet altijd duidelijk in de verhalen, maar daarin schuilt voor een deel de aantrekkingskracht.
Met het titelverhaal Slaap lekker, Hiroshi Yoshimura laat Lammers voorlopig de beste indruk achter. Hierin volgen we twee vriendinnen van de middelbare school die destijds afweken van de rest en elkaar vonden in de dromerige muziek van hun favoriete singer-songwriter. Jaren later gaan de twee gezamenlijk naar een concert van hun held, maar hun verhouding blijkt niet meer zo vanzelfsprekend als vroeger te zijn. De ik-verteller heeft bovendien al die tijd heimelijke gevoelens gehad voor haar vriendin, en weet deze zintuiglijk te beschrijven.
Ze sluit haar ogen en ademt zo diep in dat ik de lucht haar neus in hoor vliegen. Hierom. Hierom ben ik ooit zo verliefd op haar geworden. Niet eens om wat ik zag als ik naar haar keek, maar van welke beelden, geluiden en geuren ze me bewust maakte. Zo kon ze soms uit het niets naar een paar bladeren op een motorkap lopen en daar een foto van maken alsof het om een bekend schilderij ging. Of bomen. Bomen waren bij haar nooit normale bomen, maar droevige, vrolijke of eenzame bomen.
Waar de verhalen van Lammers iets alledaags en tijdloos hebben, neemt Van de Linde ons in Paviljoen van het tijdelijke geluk veertig jaar mee vooruit. In 2060 speelt het dagelijks leven zich af in Kristalstad, een ordentelijke, vredige plek die door een glazen koepel afgeschermd wordt van de dystopische buitenwereld. Deze idylle wordt verstoord wanneer leidsvrouw Wanda Musk voor de aankomende verkiezingen tegengas krijgt van een politieke beweging die vrijheid hoog in het vaandel heeft. De burgers van Kristalstad (evenals de lezer) worden gedwongen partij te kiezen tussen deze kampen, die beide hun handen niet volledig kunnen wassen in onschuld.
Van de Linde vertelt het verhaal aan de hand van meerdere personages: een nieuwsgierige medewerkster van het weerministerie, een verveelde man op leeftijd die genoeg heeft van het systeem, een koepelmonteur die verdwijnt, twee criminelen die opdrachten krijgen van een illustere Apollofiguur en directeur Wanda Musk. Zoals dat gaat raken hun levens vanzelf met elkaar verweven en blijken er in het verleden van de personages dingen te zijn gebeurd die het daglicht niet kunnen verdragen. Het is een boeiende constructie, maar mede door de beperkte omvang van het verhaal komen niet alle figuren en hun motieven goed uit de verf.
De grootsheid van zijn idee en het beperkte aantal pagina’s waarin dit wordt verteld speelt Van de Linde vaker parten: er is te weinig ruimte om het decor en de nieuwe samenleving helder te schetsen, waardoor het een allegaartje is van futuristische scenario’s en politieke aspecten uit het huidige tijdsgewricht. Het genre van de klimaatdystopie is aan een rappe opmars bezig in de Nederlandse literatuur, maar zoals in veel van die boeken is het de vraag wat Van de Linde ons precies wil vertellen, behalve het schetsen van een doemscenario. De personages proberen zich herhaaldelijk te verantwoorden voor hun gedrag, maar zoals in onderstaande monoloog van Musk leidt dat zelden tot scherpe of bruikbare inzichten.
Maar wat nou als ik jou zou zeggen dat ze het in de luchtkoepel beter voor elkaar hadden; dat er daar meer ruimte was, dat mensen vrij waren om te eten en drinken wat ze wilden, om kinderen te krijgen, dat mensen met honden over straat liepen en zelf het weer mochten bepalen. Wat als ik dat tegen een steeds groter wordende groep zou zeggen? De fascinerende kwaliteit van fascisme is dat het er altijd is, omdat het enige wat het nodig heeft een status quo is. Het manifesteert zich direct zodra stabiliteit dreigt. Ik voorzag enkel oorlog.
Los van de vraag of die laatste uitspraken op waarheid gestoeld zijn, haalt dit soort passages de vaart en spanning er ook een beetje uit. Van de Linde ambieert een verhaal te vertellen zoals dat in kwalitatieve sci-fi graphic novels gebeurt: de tekeningen voorzien in het decor en de vele personages vechten onderling een psychologische of ideologische strijd uit, waarbij een volgend deel steevast opent met een nieuw perspectief of verhaallijn. Die aanpak komt in tekst echter niet geheel tot zijn recht, al zijn de krantenberichtjes en ontwerptekeningen op de achterkanten zoals in Watchmen wel een leuke toevoeging.
Hoewel beide auteurs van de chapbooks onmiskenbaar talent hebben voor het vertellen van boeiende verhalen en deze treffend weten te verwoorden, zijn het juist de kleine scènes en details die het meest beklijven: Lammers die het uit- en aantrekken van een T-shirt tot een emotionele en spannende handeling verheft, of Van de Linde die zijn verhaal opent met een mooie beschrijving van een onschuldig lieveheersbeestje. Hierin ligt de basis voor eventueel schrijfsucces: de kunst om de juiste woorden en beelden te kunnen kiezen om iets triviaals zo goed en pakkend mogelijk te vertellen. Een groots en meeslepend verhaal volgt dan vanzelf.
Willem Goedhart
Jordi Lammers – Slaap lekker, Hiroshi Yoshimura. Wintertuin Chapbooks, Nijmegen. 72 blz. € 12,50.
Laurens van de Linde – Paviljoen van het tijdelijke geluk. Wintertuin Chapbooks, Nijmegen. 5 x 32 blz. € 15,00. (5 losse uitgaven)
De chapbooks zijn hier te bestellen.