Recensie: Michel Houellebecq – Anéantir
Le nouveau Houellebecq est arrivé
Op 7 januari verscheen de nieuwste roman van het Franse enfant terrible Michel Houellebecq en dat is nog steeds een groot literair evenement. Niet alleen in Frankrijk trouwens, maar ook ver daarbuiten: inmiddels werd het boek al in meerdere Nederlandstalige kranten besproken nog lang voor de Nederlandse vertaling beschikbaar was, en dat is duidelijk een unicum. Ik heb me altijd ver weg gehouden van literaire snobs die beweren dat je Franse auteurs per se in hun moedertaal zou moeten lezen – onzin, u bent met vertaler Martin de Haan in uitstekende handen en het is volstrekt normaal dat hij nog wel even bezig is met deze pil van 736 bladzijden – maar het is nu eenmaal moeilijk om je nieuwsgierigheid te bedwingen.
Het is dus een uitzonderlijk dikke roman geworden voor Houellebecq, met weer eens een zeer dubbelzinnige titel. Jazeker, anéantir kan ‘vernietigen’ betekenen en dat is niet eens zo’n gekke interpretatie omdat er nogal wat naar de vaantjes gaat in dit boek, maar er zijn wel meer mogelijkheden en associaties (zo is le néant, of ‘het niet’, een belangrijk begrip in de Franstalige filosofie, denk maar aan Sartres l’être et le néant). Nog een reden dus om niet overhaast aan te nemen dat uw Frans van de middelbare school wel volstaat.
Daarnaast is Anéantir ook een heel verrassend boek geworden, iets anders dan we van Houellebecq gewend zijn, en tegelijk ook weer een synthese van allerlei thema’s en ideeën die al eerder de revue passeerden in zijn werk. Het verhaal speelt zich deze keer af in de nabije toekomst, zo rond 2027. Een verkiezingsjaar dus, zoals eerder in Onderworpen, waarin de tegenstellingen en spanningen in de Franse samenleving op de spits worden gedreven en het rechtse, identitaire avondlandkamp van de plattelandstradities en de oude wereld tegenover het nieuwe Frankrijk van de banlieues, islamisering, digitalisering en radicaal veranderende economie staat.
Hoofdpersonage Paul Raison is een medewerker van de bekwame, maar niet erg populaire minister van Economie Bruno Juge (naar verluidt een alter ego voor Bruno Le Maire, een werkelijk bestaande politicus en vriend van Houellebecq) die midden in de verkiezingscampagne met een dringend probleem te maken krijgt: een reeks technologische geavanceerde terroristische aanslagen van een onbekende groep met onduidelijke motieven. Viseren ze de neoliberale wereldhandel? De gecommercialiseerde fertiliteitsindustrie? De migratiestromen naar Europa? Een technologische elite, die de informatiestromen controleert en bezig is met zaken waar het overgrote deel van de mensheid geen vat op heeft? Zelfs de Franse geheime dienst zit met de handen in het haar.
Niet alleen op zijn werk, maar ook in zijn privéleven krijgt Paul te maken met ethische vraagstukken. Hoe moet het immers verder met zijn vader, die grotendeels verlamd uit een coma is gekomen en dreigt weg te kwijnen in de door een kil, neoliberaal streven naar efficiëntie verziekte Franse gezondheidszorg?
Vrijwel alle personages in dit boek zijn ‘op zoek’: Cécile, de katholieke zus van Paul, heeft het geloof omarmd. Prudence zoekt haar heil bij het moderne heksengeloof wicca en esoterische newagespiritualiteit. Paul zelf is niet gelovig, maar loopt weleens een verlaten kerk binnen en is geboeid door de christelijke ritus: er is een schitterende scène waarin hij een middernachtmis bijwoont. Houellebecq heeft niet toevallig veel affiniteit met een schrijver als Huysmans: in wezen is ook hij een religieuze atheïst die intensief bezig is met ‘zingeving’. Iedereen beseft immers wel dat het oppervlakkige consumptiemodel onmogelijk een alternatief kan zijn voor het geloof dat grotendeels is verdwenen door de ontkerkelijking van West-Europa. Dat klinkt zwaar op de hand, maar gelukkig komt daarbij ook de Houellebecqiaanse humor naar voren, een naar mijn gevoel sterk onderbelicht thema in zijn werk. Scènes waarin Paul bij het thuiskomen zijn vrouw Prudence aantreft terwijl ze naar walvisgeluiden zit te luisteren, of hij het gezwets van communicatie-experte Solène Signal moet doorstaan, zijn hilarisch.
Prudence speelt overigens ook een zeer belangrijke rol aan het einde van het boek, wanneer Paul ernstig ziek wordt en toenadering zoekt tot haar. Ik ben er dan ook niet van overtuigd dat Houellebecq zo misogyn is als weleens wordt beweerd: de weinige echt altruïstische personages in zijn oeuvre die tot liefde en mededogen in staat zijn en de mensheid van haar beste kant tonen, zijn steevast vrouwen.
In het verleden werd Houellebecq weleens bekritiseerd om zijn non-style, maar dan hebben die critici toch over de ironie, ambiguïteit, voortdurend wisselende registers enzovoort gelezen. Ook de beschuldigingen van vrijblijvend nihilisme en zwartgalligheid blijven mijns inziens niet overeind. In Leven, lijden, schrijven – methode, een vroege tekst van Houellebecq, schreef de Fransman al dat een auteur moet ‘slaan waar het pijn doet’, en nog steeds is Houellebecq een schrijver die de ongemakkelijke waarheden en pijnpunten in onze samenleving niet uit de weg gaat, maar frontaal te lijf gaat. Net dat maakt zijn boeken telkens opnieuw zo boeiend, en ook deze Houellebecq is weer incontournable.
Daan Pieters
Michel Houellebecq – Anéantir. Flammarion, Parijs. 736 blz. € 26.