Recensie: Ismail Kadare – De generaal van het dode leger
In het rijk van het calcium
De Albanese schrijver Ismail Kadare (1936) debuteerde in 1963 met de roman De generaal van het dode leger, waarvan onlangs de vertaling uit 1972 is heruitgegeven. Vele romans volgden, waarbij de schrijver, aldus publicist Piet de Moor in een nawoord, ‘zich genoodzaakt zag om zijn romans in historische camouflagepakken te stoppen en afstand te nemen van zijn eigen tijd’. Het verdient trouwens aanbeveling eerst dit voortreffelijke nawoord te lezen alvorens de grote schrijver Kadare te verkennen.
Behalve een rang heeft de hoofdpersoon in De generaal van het dode leger geen naam. Dat geldt ook voor de priester, die de generaal vergezelt naar Albanië, waar ze een nogal lugubere missie moeten uitvoeren: twintig jaar na de Tweede Wereldoorlog worden ze belast met het opgraven en repatriëren van Italiaanse soldaten die hier zijn gesneuveld. Tussen 1939 en 1943 was het fascistische Italië militair actief in het land, waar bij diverse veldslagen tienduizenden slachtoffers vielen.
Hoewel voorzien van lange naamlijsten en de ‘magische kracht van nauwkeurige statistieken’, is de uitvoering van de missie allesbehalve gemakkelijk. Zoekplekken blijken vaak zoek, de vijandige arbeiders werken langzaam en de priester tergt zijn geweten. Al gauw blijkt het onmogelijk te zijn de vele verzoeken van de smekende Italiaanse familieleden van gesneuvelden te honoreren. Daarbij koestert de generaal hardnekkige vooroordelen over het Albanese volk en is hij arrogant. Zijn gevechtservaring lijkt bescheiden te zijn, zodat hij zich als vaderlandslievend en plichtsgetrouw militair alleen maar kan beroepen op zijn hoge rang. Bovendien is er sprake van een andere missie, een Duitse, onder leiding van een eenarmige luitenant-generaal. Deze missie wordt geteisterd door corruptie, omdat in ruil voor geld willekeurige skeletten aan vragende families worden gestuurd.
Al rondtrekkend door het land wordt de expeditie geconfronteerd met duistere regenbuien, door modder verstopte wegen en een argwanende bevolking. De generaal van het dode leger bevat dagboekaantekeningen en flashbacks van Albanezen en gedeserteerde soldaten, die soms gruwelijk zijn, maar dan juist weer een bescheiden, zonovergoten en vredige rust bieden. Soldaten worden dan even mensen, worden even iets meer dan een verzameling botten, waar alleen de medaillon met ingegraveerd militaire nummer herinnert aan een naam en lichaamslengte. Een van de te halen lichamen is dat van een prostituee, die slachtoffer werd van de plaatselijke wraakcultuur. Ook haar verhaal, gebaseerd op een jeugdherinnering van de schrijver, heeft een fijnzinnige, bijna zachte toon.
Een belangrijk geheim doel van de missie is het zoeken van het stoffelijk overschot van kolonel Z., die vanwege zijn rang en geheimzinnigheid ergens doet denken aan colonel Kurtz uit Heart of Darkness. Behalve dat deze Z. getrouwd was met de jonge Betty – hun liefde is ook een mooie flashback – weten we aanvankelijk niet veel over hem. Hij was wel bevelhebber van het zogeheten Blauwe Bataljon, dat zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige oorlogsmisdaden. Maar geldt dat ook voor de kolonel? Als de generaal een bruiloft bezoekt in het dorp waar zijn collega vermoedelijk begraven ligt, wordt hij in zijn overmoed geconfronteerd met de waarheid. Deze ontmaskering maakt van de toch al steeds meer labiele generaal een onberekenbare dronkaard. Op de nationale feestdag van Albanië, terwijl de feestklokken luiden en het leger paradeert door de straten van Tirana, wordt hij overstelpt door dwingende telegrammen vanuit het thuisfront, maar die deren hem niets meer.
De generaal van het dode leger speelt zich af onder gitzwarte luchten en witte hotelfoyers, locaties die de generaal zonder pardon opzadelen met een gevoel te mislukken. Grandioos te mislukken, want de aangrijpende stemmen van de verdoemde en smekende mensen, met in hun kielzog de in dagboeken geschreven wensen van de gesneuvelden, ontnemen de generaal zijn munitie. Wellicht is dat te beschouwen als een klein lichtpunt in een koude, meeslepende en subtiele roman over de ontluisterende werkelijkheid van totalitaire systemen.
Jaap Krol
Ismail Kadare – De generaal van het dode leger. Uit het Frans vertaald door Henne van der Kooy. Met een nawoord van Piet de Moor. Schokland, 232 blz. € 24.