Recensie: Godfried Bomans – De gierige koning
‘Aan de deur wordt niet gegeven’
Tot voor kort werd gedacht dat het sprookje genaamd De gierige koning onvoltooid was gebleven. Bomans schreef dit sprookje omstreeks 1935 en de onvoltooide versie is opgenomen in het tweede deel van de Werken. Onlangs werd er echter een complete versie teruggevonden in de nalatenschap van Harry Prenen, illustrator en vriend van Bomans. Het is nu alsnog in een complete versie verschenen, met prachtige illustraties van Thé Tjong-Khing. Die komen op het A4-formaat goed tot hun recht, al hebben de kleine boekjes in de eerder besproken cassette ook hun charme. De gierige koning was al voor het verschijnen aan een tweede druk toe.
De gierige koning is iets langer dan de zes sprookjes die eerder dit jaar gebundeld werden als De verliefde zebra en andere verhalen. Waar de sprookjes in de genoemde cassette van wisselende kwaliteit zijn – hoewel het gemiddelde, zoals gezegd, hoog is – is De gierige koning een sterk, circulair en gelaagd sprookje, waar veel (getallen)symboliek en bekende motieven in voorkomen. De koning haalt zich, na het uitbuiten van zijn volk, de wrok van de dood zelve op de hals en probeert in allerijl onder diens ultimatum uit te komen, maar net als in de Griekse mythen valt er aan het lot niet te ontkomen. Degenen die het karwei voor hem willen oplossen vanuit de goedheid van hun hart, worden hier later voor beloond.
Net als in Repelsteeltje en andere klassieke voorbeelden komt er in dit sprookje steeds een spreuk terug:
Zie mij, dood, goedmoedig aan,
laat mij voor de koning staan
Het sprookje staat bol van de klassieke motieven, waarover ik, om het leesplezier niet te bederven, niet zal uitweiden. Bomans weet deze klassieke elementen tot een geslaagd geheel te combineren en er zijn eigen draai aan te geven. Het sprookje is wel opvallend wreder dan de eerder dit jaar heruitgegeven sprookjes. De mensen met een goed hart krijgen het nodige te verduren, maar komen er goed vanaf. Degenen die gierig zijn of zich aan een van de andere zeven hoofdzonden schuldig maken, delven genadeloos het onderspit. Er is dus sprake van een impliciete moraal. Geduld wordt door het lot beloond, gierigheid wordt afgestraft.
Bomans schrijft in veel van zijn sprookjes met respect en mededogen over de ‘gewone man’ die goed werk doet, zoals melkboeren, slotenmakers, klokkenmakers en machinisten. Ook in die andere sprookjes komen wel koningen voor, maar de koning in dit sprookje speelt een belangrijke rol. ‘In de oude tijd toen heksen en kabouters nog gewoon over straat liepen, leefde er een koning die buitengewoon gierig was.’ De koning is natuurlijk een vaak voorkomende figuur in sprookjes, die net zoals duivels en pratende zebra’s thuishoort in de fantasiewereld. In het nawoord schrijft Peter van Zonneveld met betrekking tot koningen in het werk van Bomans: ‘[E]en ijverige student zou een mooie scriptie kunnen schrijven over koningen in het werk van Godfried Bomans.’ Dat zou mooi zijn.
Æde de Jong
Godfried Bomans – De gierige koning. Geillustreerd door Thé Tjong-Khing. Sunny Home, Hengelo. 48 blz. € 22,95.