Column: Martijn van Bruggen – Conclusie debatavond millennialgeneratie: ‘Hermans was een toeteraar’
Conclusie debatavond millennialgeneratie: ‘Hermans was een toeteraar’
Het was nog licht, toen in de vroege avond van de negentiende april 2022, in het Utrechtse Tivoli Vredenburg, op de achtste etage in zaal Cloud Nine, het door de Universiteit Utrecht en het Willem Frederik Hermans Instituut geïnitieerde gesprek ‘W.F. Hermans en de schrijvers van de millennialgeneratie’ werd geopend. Op deze nu al gedenkwaardige avond zouden drie millennialschrijvers (Daan Heerma van Voss, Nina Polak en Karin Amatmoekrim) samen met de gespreksleider (mohduhreetur) praten over de polemische erfenis van W.F. Hermans. Leidende vraag: is het erg dat de millennialgeneratie geen polemieken meer schrijft? (Volgende week in dezelfde zaal: een gesprek met drie vegetarische slagers over de vraag of het erg is dat ze geen vlees meer verkopen). Ondergetekende, een post-millennial, was erbij en tekende enkele indrukken op van de avond die later bekend zou komen te staan als de dood van de Nederlandse literatuur.
1. Wilbert Smulders (UU) krijgt als eerste het woord en praat het publiek en de millennialschrijvers bij over de polemische kant van Willem Frederik Hermans. Erg interessant, maar Hermans had het simpeler kunnen brengen. Achteraf gezien fijn dat er tenminste een spreker in de zaal zat die Hermans meer dan oppervlakkig heeft gelezen.
2. Sven Vitse (UU, en docent van ondergetekende, zó’n peer) analyseert de millennialschrijvers.
Zij hebben er moeite mee dat alle zekerheden in het leven zijn verdwenen en dat er geen gemeenschappen meer zijn. Ze hebben een affectieve crisis. Ik ook, er zitten bijna alleen maar oude mensen in de zaal. Vitse eindigt zijn ‘praatje’ met de vraag of we nog wel mogen zeggen dat we mensen zijn. Hij noemt dat een heftige vraag. Ik noem dat koekoek.
3. De millennialschrijvers komen het podium op onder een daverend applaus. De sfeer wordt gelijk gespannen nadat de introductie van Daan Heerma van Voss in de soep loopt.
-Mohduhreetur: Voor mij zit Daan Heerma van Voss, die… hoeveel romans heb je wel niet geschreven?
-Heerma van Voss: Weet ik niet. Haha. Veel.
-Mohduhreetur: Maar?
-Heerma van Voss: Wat is je vraag precies?
-Mohduhreetur: Hoeveel boeken je geschreven hebt.
-Heerma van Voss, boos: Dat weet ik niet!
4. Heerma van Voss heeft vanochtend tijdens het kammen van zijn haren besloten er met gestrekt been in te zullen gaan. Hij noemt sommige van Hermans’ romans ‘fenomenaal’. Maar met diens polemieken kan hij niets. Die zijn niet leesbaar. Niet grappig ook. ‘Ik denk bij het lezen daarvan alleen maar: geef die man zijn knuffel terug.’ Kijk, dat is humor; de zaal ligt dubbel. Heerma van Voss kan polemieken überhaupt niet waarderen. Je kan beter rustig gaan zitten en een fantastische roman schrijven, zegt hij. Aldus de man die zoveel boeken heeft uitgepoept dat hij op zijn zesendertigste de tel al kwijt is.
5. Karin Amatmoekrim werd boos tijdens het lezen van De laatste resten tropisch Nederland. Heel interessant, maar niet het onderwerp van deze avond, dus gaat ze over Twitter praten. Ze haat Twitter, ze heeft het niet. Vooruit, ze heeft het wel, maar gebruikt het niet. Oké dan, ze gebruikt het wel, maar leest het niet (Amatmoekrim heeft ogen als sleutelgaten). Ze hoort van haar dochtertje dat er een trollenleger achter haar aan zit (genoteerd voor mezelf als ik later kinderen krijg: laat hén de bedreigingen aan jouw adres ontvangen als je het zelf niet aankan). Lang verhaal kort: Hermans’ polemiek is wat nu Twitter is. Er is al zoveel haat, schrijvers moeten lief zijn voor elkaar.
6. Amatmoekrim: Kijk om je heen, de wereld staat in brand, als ik dan Hermans of Zwagermans lees met hun wrokkige polemieken, dan denk ik: waar gaat het over, get a life. Heerma van Voss is het ermee eens: polemieken kunnen nu echt niet meer in dit tijdsgewricht. De moduhreetur wijst er voorzichtig op dat de twintigste eeuw ook wel zo zijn probleempjes kende waardoor een polemiek banaal kon aanvoelen (zou hij de boterberg bedoelen?) maar dat kunnen de schrijvers zich niet voorstellen. Vroeger was alles verzuild, nu is alles onzeker.
7. Nina Polak heeft niet veel met Hermans, maar durft dat zo niet te zeggen (O.K.). Ze voelt zijn aanwezigheid wel op zich drukken. Veel mensen hebben Hermans-nostalgie, merkt ze op. Hoe ervaar je die druk precies, vraagt de mohduhreetur simpel. Kweenie, zegt Polak. Heb je er last van, helpt de beste man. Polak schiet in de lach en zegt dat er ergere dingen zijn. Natuurlijk, de wereld staat in brand.
8. De drie schrijvers zijn het steeds met elkaar eens en zeggen dit ook hardop. Had dan een van de drie schrijvers uitgenodigd, denk ik. Ik prefereer Polak, zij denkt soms echt na als er een vraag wordt gesteld. De andere twee schrijvers hebben de storende zelfingenomenheid die Hermans ook kon hebben, maar missen zijn humor.
9. Heerma van Voss: Hermans vond zichzelf superieur. Mohduhreetur: Denk je dat écht? Heerma van Voss: ‘Mmm, soms superieur, soms inferieur.’ Lekkere polemist, die Heerma van Voss. Herhaal de vraag en hij trekt zijn keutel in. Hermans dacht dat hij altijd gelijk had, zegt hij later, ‘dat denk ik niet van mezelf’. En terecht.
10. Polak geeft toe dat we een rechts-conservatieve schrijver missen die bijvoorbeeld de gender- of postkoloniale theorieën bekritiseert. Jamal Ouariachi zou dat kunnen, maar wilde niet komen. Arthur van Amerongen heeft te weinig talent. Misschien zit er wel een conservatieve polemist in het publiek, oppert ze lachend. Mmm, kweenie.
11. Het publiek mag vragen stellen en blijkt niet overtuigd dat polemieken outdated zijn. Iedere vraag wordt door de drie musketiers als volgt beantwoord: Hermans is een toeteraar, waarom toeteren, daar is Twitter voor, het kan ook afgewogen in een mooie beschouwing. Polak: Wie ben ik om een mening te uiten. (Loodgieter: wie ben ik om deze leiding te ontstoppen?)
12. Applaus voor de sprekers en de mohduhreetur. Mogelijkheid tot signeren bij het boekenbarretje aan de zijkant van de zaal. Na een kwartier druipen de drie millennialschrijvers al af, terwijl ondergetekende net zijn eerste biertje heeft gekregen. Polak: ik ga omdat zij ook gaan. Gedrieën lopen ze de zaal uit. Ze zijn inderdaad heel lief voor elkaar geweest.
13. Ik overtuig mijn gezelschap om Onder Professoren en Nooit meer slapen te kopen. Signeren kan Hermans weliswaar niet meer, maar de millennialschrijvers zijn ook al gevlogen, dus eigen schuld.
14. Conclusie van de avond: de polemiek is dood, de literatuur zal niet achterblijven. De afwezigheid van Hermans drukte op mij.
Martijn van Bruggen
Ik had er heel graag bij willen zijn. Wat een sombere conclusie trouwens. Maar ja, als de literatuur er niet meer toe doet, dan ontbreekt misschien juist de polemiek. En overigens mogen we niet vergeten dat na Hermans ook Komrij en brouwers graag en soms prachtige polemiek bedreven. Zelf schreef ik het polemische boekje Hermansiana na enig gekrakeel rondom mijn 100 jaar Hermans-boek Glas in Lood. Reacties? Nul. De dood in de pot. Jammer, maar helaas.
Heerlijk stukje! Hulde!
Ik was er ook en kan de conclusie grotendeels onderschrijven: ook ik miste Hermans – was hij hier bij geweest, hij had van iedereen gehakt gemaakt, en wat hadden we gelachen! – maar de polemiek is nog niet helemaal dood, hij leeft nog op Tzum.
Enorm gelachen om dit leuke stukje!
Kijk, als je zelf nergens over schrijft, kun je iemand als Hermans moeilijk of niet begrijpen, want die schreef wel ergens over. Ook in zijn polemieken, die niet altijd maar wel vaak scherp waren, al kon hij ook verongelijkt doorzeuren.