Nieuws: Taaldocenten uit het voortgezet onderwijs lezen gemiddeld 18 boeken per jaar in hun vrije tijd
Op de site Springlezend (daar is over nagedacht) staat een onderzoek naar leesgedrag van professionele leesopvoeders. Een onderzoek (in opdracht van de Koninklijke Boekverkopersbond en de Groep Algemene Uitgevers (verenigd in de Stichting Marktonderzoek Boekenvak SMB), Koninklijke Bibliotheek, Stichting Lezen en CPNB) waarbij je je continu afvraagt wat de harde cijfers achter de percentages zijn. ‘68% van de taaldocenten uit het voortgezet onderwijs leest minstens 3 tot 6 keer per week een boek in hun vrije tijd.’ Maar je vraagt je dan af hoe lang en hoe veel? Het zijn in ieder geval geen 3 tot 6 boeken per week, want in totaal lezen de docenten 18 ‘fictieboeken’ per jaar. Docenten in het basisonderwijs lezen 1 boek per maand en in de kinderopvang is dat het laagst: 9 boeken per jaar. Daarbij staat in het schema: ‘Daarnaast leest men ook op jaarbasis gemiddeld 13 kinderboeken, 3 tienerboeken en 3 leesbevorderingsboeken.’
Een beetje ondoorzichtig wel dit cijfermateriaal. Wordt vervolgd.
Op het eerste gezicht leken die cijfers mij laag. Zeker voor taalleraren, waarvan ik verwacht dat ze hun enthousiasme voor boeken op hun leerlingen overbrengen. Maar toen bedacht ik hoe druk de huidige mens, dus ook de leraar, het heeft in onze maatschappij en dat die cijfers eigenlijk best meevallen. Misschien moeten we leraren minder laten vergaderen en en minder laten bijscholen en meer fictie laten lezen?