Recensie: August Willemsen – De val
Zelfvernietiging en herstel
Het is maar goed dat auteurs er geen gewoonte van maken om hun boektitels wettelijk te beschermen. Stel bijvoorbeeld dat Marga Minco de titel van haar novelle De val had gedeponeerd, dan had August Willemsen zijn nieuwe autobiografische boek nooit diezelfde titel kunnen geven — en het is de enige titel die dit boek past.
August Willemsen kennen we als de voortreffelijke vertaler van meesterwerken uit de Portugese en Braziliaanse literatuur. Met zijn Braziliaanse brieven, net als nu De val verschenen in de reeks Privé-domein van de Arbeiderspers, bewees hij ook zelf een schrijver te zijn. In zijn verzamelde brieven, naar het thuisfront geschreven tijdens zijn vele reizen naar Latijns-Amerika, combineerde hij humor met een soms pessimistische levensvisie en een hier en daar wat naïeve kijk op de medemens, maar altijd met een groot inlevingsvermogen. Zijn nieuwsgierigheid maakte van Willemsen meer dan een vertaler alleen: hij kon gelden als cultureel ambassadeur van Brazilië, het immense land waar hij zijn hart aan verpandde.
In de brieven wordt opvallend vaak en veel gedronken. In De val blijkt het drankgebruik fenomenale vormen aangenomen te hebben. De schrijver geeft toe in de val gelopen te zijn die Koning Alcohol voor hem had opgezet. Maar het was een val in de meest letterlijke zin van het woord, die tot dit boek heeft geleid.
Op 10 december 1990 verlaat Willemsen zijn slijter met vier flessen wodka in zijn tas. Hij komt ten val en breekt zijn leup. Ondervoed en onderkoeld wordt hij in het ziekenhuis opgenomen. Twee maanden later begint August Willemsen in het revalidatie-oord Huize J. aan het boek dat een afrekening is met de drank, en tegelijkertijd probeert het mtwoord te geven op de vraag hoe het zover heeft kunnen komen.
In de stukken die de auteur al revaliderend heeft geschreven, herkennen we de August Willemsen van Braziliaanse brieven. Wel is zijn wereld hier kleiner, maar hij observeert met de scherpte die we van hem gewend zijn de medebewoners van Huize J. Hij zet hen neer in dat kleine wereldje, met hun gewoontetjes, hun onhebbelijkheidjes — dingen waar Willemsen zich vaak aan stoort, maar die hem op onverwachte momenten toch ook kunnen ontroeren. Hij toont zich verbaasd over zijn ongezochte ontmoeting met deze medemensen die net als hij tegen hun wil hier zijn terechtgekomen, veelal ouderen die net als hij ten val kwamen — zij het niet door de drank.
Verbijsterend zijn de brieven die August Wilemsen aan Kees Hin heeft geschreven en die in dit boek worden geciteerd. Willemsen schreef de brieven terwijl hij stijf stond van de drank, en zoals hij zelf opmerkt, bevatten ze uitsluitend de meest primaire mededelingen: over het weer, over wat de schrijver ziet als hij naar buiten kijkt (niet veel, want de meeste tijd schrijft hij ’s nachts). Besef van dag of nacht, besef van tijd in het algemeen, heeft hij op die momenten trouwens niet.
Deze brieven zijn verbijsterend omdat iemand die we kennen als een schrijver die uiterst nauwkeurig, en raak, formuleert, zich hier laat kennen als iemand die absoluut de weg kwijt is. Willemsen heeft de naar alcohol walmende epistels hier overgeschreven omdat ze vooruitlopen op de val, omdat hij er onbewust de waarschuwingen in beschrijft die hij op het moment zelf niet opmerkte. Als hij niet was gevallen, was de kans groot geweest dat August Willemsen zich had doodgedronken.
De kern van zijn alcoholisme moet volgens de schrijver worden gezocht in de relatie tot zijn moeder. Het gaat dan ook faliekant mis als hij zijn moeder tijdelijk in huis neemt. Los van het feit dat De val een eerlijk boek is, dat iedere lezer de lust beneemt om ooit nog een glas aan te raken, is het ook een spannend boek.
Het heeft de vorm van een dagboek vol introspecties, maar dankzij de geciteerde brieven — eerst die uit 1990, dan die uit 1989 die voor de goede verstaander de val al aankondigen — krijgen de aantekeningen ook een retrospectieve dimensie. Hier is iemand bezig zichzelf te vernietigen, en daarmee zijn talent. Een man valt, maar gelukkig wordt de val gebroken, ironisch genoeg door een val.
Frank van Dijl
August Willemsen – De val. De Arbeiderspers.
Deze recensie stond op 14 november 1991 in Algemeen Dagblad.
August Willemsen (1936-2007)
De volgende keer graag eerst even de taal- en tikfouten eruit halen!
Dank, nu aangepast.