Recensie: Fran Ross – Oreo
Alle sinofobie op een stokje
Oreo van Fran Ross (Philadelphia, 1935 – New York, 1985) is maar net voor de poorten van de vergetelheid weggesleept. Uitgegeven in 1974 bracht het weinig teweeg, en revanche nemen kon Ross niet: ze stierf aan kanker nog voordat haar tweede roman af was. De laatste twee decennia is het boek echter aan een tweede leven begonnen. Ross’ verfrissende blik hierin op afkomst, kleur en sekse, en op hoe deze factoren door de verwachtingen die ze scheppen als het ware een identiteit afdwingen, heeft terecht tot hernieuwde belangstelling geleid.
Het hoofdpersonage in Oreo is Christine Clark, die een zwarte moeder heeft en een witte Asjkenazisch-Joodse vader. Nog voor Christines geboorte bracht de liefdesverklaring tussen deze twee mensen van verschillende afkomst het nodige teweeg: haar vaders moeder stierf aan een hartinfarct en haar moeders vader raakte verlamd in de vorm van een half hakenkruis. Na de komst van hun eerste kind, Christine, en hun tweede kind, Moisje, is de relatie snel afgelopen en verdwijnt Christines vader uit beeld. Maar niet voordat hij een cryptische boodschap heeft achtergelaten voor zijn dochter dat ze hem ooit moet opzoeken om het geheim van haar geboorte te leren kennen. Als Christine zestien is begint ze aan haar queeste, die losjes analogieën vertoont met de mythe van Theseus.
Christines bijnaam is Oreo omdat ze als kind een diepbruine huid heeft en ‘suikerwitte melktandjes’, maar vooral omdat haar eerdere bijnaam ‘Oriool’ door de omgeving verbasterd is. Dat ‘Oreo’ normaliter staat voor een zwart persoon die ‘wit’ van binnen is omdat hij zich aan de dominante omgeving heeft aangepast, is dus expliciet níét de reden voor haar bijnaam en dat typeert de werkwijze van de auteur. Ross (vrouw, zwart, lesbisch) speelt met verwachtingen, draait ze om, keert ze binnenstebuiten en laat zien dat het ook anders kan. Zo laat ze de lezer nadenken over een simpel woord als ‘exotisch’:
Christine keek een poosje naar de brief. Daarna koos ze haar waskrijtjes zorgvuldig uit (ze had een set met exotische kleuren zoals rood, groen en blauw, naast de standaard mauve, puce, groengeel en oregano) en stelde een antwoord op.
Dat antwoord van Christine is overigens geschreven in spiegelschrift, want daar heeft ze talent voor. Ook staan er menukaarten, woordenlijsten, wiskundige vergelijkingen en kleurenschalen voor zwarte mensen in dit boek. Qua vorm is het vrij, maar het allerlekkerst aan Oreo is de speelsheid van de taal. Staat er opeens een zin tussen als: ‘Hij gaf de verkoper niets voor het koper, maar kaapte de koopwaar voordat de politie kon komen en hij de koppige klap moest verklaren.’ Een ander hoogtepunt is het verwende kindsterretje Scott Scott dat letterlijk met een Frans accent praat: ‘Wat is dit dat dit is dat je bent zo formeel? Ik verlang dat je me noemt per mijn voornaam.’ Ten slotte is de zwartgallige humor die getraumatiseerde groepen kenmerkt ook zeer aanwezig. Zo doet Oreo een stereotyperende observatie over Chinezen waarna ze besluit met: ‘Alle sinofobie op een stokje.’
Het moet een monnikenwerk zijn geweest voor de vertaler om alle woordgrappen, dialecten, en toespelingen die Oreo rijk is om te zetten van het Amerikaans-Engels naar het Nederlands. Ongetwijfeld zijn er nuances verloren gegaan, maar Anna Helmers-Dieleman is er met haar geestige woordvondsten meer dan in geslaagd het taalvernuft van Ross over te brengen. Die laatste combineert met Oreo zelfverzekerd het speelse met het kritische, het volkse met het geleerde. Het maakt dat er voor iedereen iets te vinden is in Oreo. Zelfs voor een witte, heteroseksuele, niet in de mythen geschoolde mannelijke lezer zoals ondergetekende (de anti-ideale lezer). Het is goed dat Fran Ross postuum de waardering krijgt die haar toekomt.
Martijn van Bruggen
Fran Ross – Oreo. Uit het Amerikaans-Engels vertaald door Anna Helmers-Dieleman. Cossee, Amsterdam. 224 blz. € 24,99.