Recensie: Lucas Zandberg – De geschiedenis van mijn onvoorstelbare ouderdom
Dochter wordt moeder
Kun je bijna je hele leven doen alsof je iemand anders bent? Voor die vraag komt Renée te staan als haar moeder plotseling overlijdt in haar huis. De man van Renée weet haar te overtuigen om van identiteit te veranderen, omdat ze dan verder van haar moeders geld kunnen leven zonder er veel voor te doen. Omdat ze teruggetrokken wonen op het Franse platteland, hoeven ze niet heel veel te liegen. Renée gaat voortaan door het leven als haar moeder Hélène en alleen haar man en zoontje weten van het geheim.
De geschiedenis van mijn onvoorstelbare ouderdom begint in 1933 als de persoonsverwisseling een feit wordt. Lucas Zandberg heeft het boeiende idee voor het boek gebaseerd op het verhaal van Jeanne Calment die 122 jaar en 164 dagen leefde, maar ook gesjoemeld heeft met haar levensloop.
De enige spanningsboog in de roman is de vraag of het bedrog van Renée ooit aan het licht komt. Een Duitse soldaat die tijdens de oorlog in de kleine woning wordt ingekwartierd lijkt de situatie door te hebben, maar als hij aan het eind van de oorlog weer naar zijn vaderland vertrekt lijkt het gevaar geweken te zijn. Oude vriendinnen van haar moeder probeert Renée op afstand te houden. Toch kan een soldaat plotseling terugkeren of een oude vriendin opeens voor de deur staan. De angst ontdekt te worden sluit aan bij een algemene angst die veel mensen hebben: dat anderen op een gegeven ogenblik doorkrijgen wie ze echt zijn.
Zandberg vertelt het verhaal in het ik-perspectief als Renée in het verzorgingstehuis zit en terugkijkt op haar lange leven. In het echt is ze achter in de negentig, maar als Hélène viert ze al jaren triomfen als oudste mens ter wereld. Met elk jaar dat er bijkomt, groeien ook de twijfels over de echtheid van haar record. Het ik-perspectief is lastig, want aan het eind van haar leven raakt ze wat verward en uiteindelijk overlijdt ze. Wie vertelt het coherente verhaal dan? Zo zitten er wel meer onwaarschijnlijke zaken in het verhaal, zoals de plotseling opkomende en weer verdwijnende reislust van Renée.
Renée vertelt haar verhaal in een wat ouwelijke stijl en er wordt wel erg veel informatie herhaald, soms binnen opeenvolgende zinnen.
Het is echter mijn lot om zo te moeten leven. Mijn noodlot. Er is geen ontkomen aan. Het moment waarop ik het kon terugdraaien is voorbij. Een gepasseerd station. Ik kan er niets meer aan veranderen, zelfs als ik dat zou willen.
Of:
Die stemming verdween als sneeuw voor de zon zodra ik me realiseerde dat het een utopie was. De schijnwerkelijkheid was te mooi om waar te zijn; daarvoor was het dan ook een droom. Het stond los van de realiteit.
Dezelfde mededeling wordt nodeloos herhaald. Daarentegen leest de roman, zoals elk boek van Zandberg, vlot weg en wordt het naar het einde toe steeds komischer als Renée – die zich een leven lang verborgen heeft – een publieke figuur is geworden die zich steeds vaker in het openbaar laat zien, interviews gaat geven en uit haar opgerekte geheugen herinneringen ophaalt. De identiteitsfraude is inmiddels een nationaal Frans sprookje geworden waarin iedereen graag wil blijven geloven.
Coen Peppelenbos
Lucas Zandberg – De geschiedenis van mijn onvoorstelbare ouderdom. De Arbeiderspers, Amsterdam. 240 blz. € 20,99.
Deze recensie verscheen eerder in een kortere versie in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 15 april 2022.