Recensie: Marjan Beijering – Op zoek naar het ongerijmde
‘Van mij kan iedereen de kelere krijgen, als ze mij maar rustig in mijn bos laten zitten.’
Op zoek naar het ongerijmde van Marjan Beijering is een biografie van de bijna vergeten schrijver Janwillem van de Wetering (1931-2008), vermomd als een introductie tot het boeddhisme. Beijering heeft werkelijk elk min of meer boeddhistisch feitje of dingetje uit het leven van Van de Wetering in haar boek gestopt, dat dan ook gepubliceerd is door uitgeverij Asoka, waar het allemaal draait om ‘de inspirerende wereld van het boeddhisme’.
Dat boeddhisme houdt ontzettend op bij het lezen; je moet steeds heel diep nadenken over allerlei zaken (bijvoorbeeld: ‘de dingen bestaan niet werkelijk, wij ook niet’ en ‘wie afstand neemt van de directe ervaring, vermenigvuldigt zijn levenservaring’ en ‘leegte is altijd helder’). Als je dan eindelijk, na divers getob, het slot van het boek nadert, lees je op pagina 261 het antwoord van Van de Wetering op de vraag of hij boeddhist is: ‘Nee, nooit geweest ook. Ik heb wel in Japan in een zenklooster gezeten enzo en er een boek over geschreven. Maar ik geloof er niet in’. Om het nog erger te maken, voegt de schrijver er aan toe: ’Boeddha zelf trouwens ook niet’. Ja, als zelfs Boeddha geen boeddhist was, houdt alles op.
Janwillem van de Wetering was zelf heel lang geen schrijver. Ook niks aanverwants, journalist of zo, of copywriter. Zakenman was hij, en kastenverkoper en politieagent en makelaar in grond en handelaar in borduurpakketten. Tot hij Grijpstra & De Gier bedacht en romans over hen ging schrijven. Alleen mochten het geen romans heten van de critici want thrillers konden geen literatuur zijn. Daarom werden ze vaak niet eens besproken. Van de Weterings eerste roman policier (hij stond onder invloed van Simenon), getiteld Het lijk in de Haarlemmer Houttuinen, verscheen in 1975. Hij was op dat moment 44. Eerder had hij al twee zenboeken geschreven: De lege spiegel en Het dagende niets. In zijn werkzame leven produceerde hij meer dan veertig romans, kinderboeken, verhalenverzamelingen, essaybundels en een biografie van de door hem bewonderde schrijver Robert van Gulik. Kreeg hij hiervoor erkenning in Nederland? Nou nee, niet echt. Interesseerde het hem iets? Waarschijnlijk amper. In 1976 liet hij al weten: ‘Van mij kan iedereen de kelere krijgen, als ze mij maar rustig in mijn bos laten zitten.’
Het laatste wat op publicitair gebied van Janwillem van de Wetering werd vernomen, waren nieuwe uitgaven van de Grijpstra & De Gier-boeken, herschreven op basis van de scenario’s van de televisieserie. Hij vond het best: ‘Ik kan (…) een herdruk niet zelf actualiseren, want hij moet aan de tijdgeest worden aangepast. Die ken ik niet meer, ik ben te lang uit Nederland weg’. Hij woonde toen al 25 jaar in Ellsworth, Main, USA.
Peter Römer vond het ook best; hij was de producent van de serie en liet van de scenario’s boeken maken. Later haalde hij dezelfde truc uit met Baantjer, nadat hij zijn vader Piet al aan de hoofdrol had geholpen. Een aantal van Römers Baantjer-boeken, zijn omgewerkte scenario’s van Grijpstra & De Gier (Simpel zat: je geeft Grijpstra’s dialogen aan De Cock, die van De Gier aan Vledder en hop, nieuwe content!). Martin Bril was met zijn move the product (zoveel mogelijk geld verdienen aan hetzelfde stukje) een amateur vergeleken bij Peter Römer, de huidige voorzitter van het GNM (Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs, waarvan Appie Baantjer wel erelid is en Janwillem van de Wetering niet). Die heeft de boel zo uitgemolken, dat hij ook nog met twee toneelstukken aan kwam zetten waarin hij zelf commissaris Buitendam speelde. Het wachten is nu op Baantjer de musical met Thijs Römer als Vledder.
Janwillem van de Wetering deed het op eigen kracht. En hij had wereldfaam. Op het hoogtepunt van zijn roem verkocht hij zo’n 100.000 boeken per jaar in Amerika, Duitsland, Zweden, Nederland en elders. Het boekenweekgeschenk van 1980, De verdachte Verheugt, was van zijn hand. In de Verenigde Staten publiceerde hij in het gerenommeerde Ellery Queen’s Mystery Magazine en verscheen hij op de cover van Hitchcock’s Mystery Magazine. Hij schilderde en bouwde beelden en werd daarom geportretteerd in The writer’s brush, een boek over schrijvers die tevens beeldende kunst maakten. In deze uitgave staat hij tussen collega’s als Vladimir Nabokov, Charlotte en Emily Brontë, Franz Kafka, Fjodor Dostojevski en Charles Bukowski. En dan waren er nog de thematische verhalenbundels die Van de Wetering samenstelde (waaronder de geweldige horrorverzameling Een Oosterse huivering), de hoorspelen en de strips. In Duitsland werd hij met veel respect behandeld, ook na zijn dood. Zo verscheen in 2011 bij de ARD de documentaire Der Kommissar aus dem Kloster, ter ere van zijn tachtigste verjaardag. Ook werden daar in de jaren negentig meerdere Grijpstra & De Gier-verhalen verfilmd.
En in Nederland? Toen hij, op verzoek van zijn uitgever, nieuwe romans over zijn befaamde duo ging schrijven, waren de reacties lauw. Janwillem van de Wetering had te veel succes in het buitenland, een fatum dat hij deelde met Willem Oltmans (die net als Van de Wetering op het chique Nyenrode had gezeten) en Jan Cremer. Daar houdt men hier niet van, als men het al gelooft. De Volkskrant vond het, zoals dat De Volkskrant betaamt, allemaal maar niks: Drijflijk (1993) was ‘een chaotisch verhaal met warrige dialogen’. Over Een toevalstreffer (1994) en Tango in Amsterdam (1995) meldde het orgaan: ‘Geen spanning; het zijn vihikels waarmee Van de Wetering zijn kennis over nihilisme, zen en aanverwante zaken de wereld in stuurt’. Je zou het boek van Marjan Beijering ook een vehikel kunnen noemen, maar het is meer. Want je kunt uit Op zoek naar het ongerijmde, leven en werk van Janwillem van de Wetering, als je een beetje je best doet, een gedegen en uitstekend gedocumenteerd overzicht van het leven van de auteur destilleren. En dat is winst, want er was niks.
In zijn laatste dagen lag de schrijver op bed, gekoppeld aan een morfinepompje dat hij zelf kon bedienen. Ook hield hij voor de zekerheid, want je wist maar nooit, een pistool bij de hand. Daar werd de thuishulp nogal zenuwachtig van. Janwillem van de Wetering stierf in 2008. Hij ging vredig heen: ‘Hij lag in bed met gekruiste (cursivering RS) armen en luisterde via een headphone naar jazz-cd’s’. Miles Davis was een van zijn favorieten. ‘Hij gleed weg in zijn slaap en overleed op 4 juli.’
Ralph Schippers
Marjan Beijering – Op zoek naar het ongerijmde, leven en werk van Janwillem van de Wetering. Asoka, Waarbeke. 320 blz. € 28,95.