Recensie: Claire-Louise Bennett – Kassa 19
Sprankelende roman over lezen, schrijven en leven
In de debuutroman van Claire-Louise Bennett, Pond, gaat een jonge vrouw aan de rand van een dorp wonen. Het verhaal is fragmentarisch en gaat niet zozeer over de verhouding van de vrouw tot haar medemens, maar wel over haar relatie met de dingen die haar omgeven: regendruppels, voetenbankjes, deurknoppen, wegwerpbarbecues. Het gekke is dat het boek in Groot-Brittannië als verhalenbundel in de handel is gebracht en in de Verenigde Staten als roman. Haar nieuwe boek is even diffuus, hoewel officieel een roman: op de titelpagina staat het woord ‘roman’, maar net als haar debuut bestaat de roman uit verhalen, autobiografische stukken, flarden essay en literatuurkritiek.
Kassa 19 heeft heel veel onderwerpen, maar is misschien in de eerste plaats een zoektocht van de verteller naar haar identiteit als schrijver en lezer. Ze neemt je mee naar uiteenlopende episodes uit haar leven en komt vroeg of laat altijd uit bij boeken. Ze leert natuurlijk boeken kennen tijdens haar studie aan de universiteit, maar evengoed door puur toeval. Een man die haar een vuurtje geeft buiten voor een café vertelt haar over zijn passie voor de boeken van Ann Quin. Vervolgens wordt Quin als het ware een personage in Kassa 19 over wie Bennett op meerdere plaatsen schrijft en wier werk ze interpreteert. Een ander boek leert ze dan weer kennen via de supermarkt waar ze tijdens haar studies werkt: een man geeft haar zomaar een exemplaar van Jenseits von Gut und Böse van Friedrich Nietzsche.
Bennett schrijft een boek over lezen en schrijven, een boek over boeken. Ze somt tientallen schrijvers op, maar nooit is ze pedant of etaleert ze haar kennis. Ze is gewoon doodeerlijk – op een geraffineerde manier. Het begint op school waar de verteller verhalen schrijft achteraan in haar oefenschrift. Een leraar ontdekt ze en wil ze heel graag lezen. Om de paar jaar voelt de auteur de behoefte om dit verhaal en alles wat eraan voorafging op te schrijven, telkens opnieuw. Verder wordt verteld over een verhaal dat ze vroeger schreef over een man die Tarquinius Superbus heet en een bibliotheek bezit met allemaal boeken vol blanco pagina’s. Ze schrijft het verhaal nu, twintig jaar later, opnieuw en verandert bepaalde stukken en voegt dingen bij. Het verhaal krijgt absurde wendingen en verandert soms in een onderzoek naar het schrijven zelf. Bij het schrijven over het appartement van Superbus komt plots het beeld op van aubergines, waarna een fantasie volgt over aubergines aan het plafond en het verhaal over Superbus overgaat in autobiografie. Rechttoe rechtaan schrijft Bennett nooit: ze wijdt uit, verandert van onderwerp – soms midden in een paragraaf –, schrijft in een andere stijl, herhaalt zichzelf. Soms raakt ze een onderwerp vluchtig aan, soms blijft ze er langer bij stilstaan. Een fragment:
Sommige geschreven woorden zijn levend, actief, bestaand – ze bevinden zich volkomen in het heden, hetzelfde heden als jij. Het voelt eigenlijk alsof ze geschreven worden terwijl je ze leest, dat je ogen op de bladzij ze misschien zelfs laten verschijnen, hoe dan ook, bepaalde zinnen voelen totaal niet afgescheiden van jou of van het tijdstip dat je ze leest. Je hebt het gevoel dat ze niet zouden bestaan zonder dat jij ze zag. Alsof ze niet zouden bestaan zonder jou. En is het tegenovergestelde niet ook waar – dat de bladzijden die je leest jou tot leven brengen? De bladzijden omslaand, de bladzijden omslaand. Ja, zo ben ik doorgegaan met leven. Levend en stervend en levend en stervend, linkerbladzij, rechterbladzij, en zo door. Soms is één zin voldoende. Eén zin maar, en daar ben je, deel van iets wat deel van jou is geweest vanaf het begin, wanneer dat ook precies zou zijn.
De biografische onderwerpen zijn soms verbonden met literatuur. Literatuur ligt in het verlengde van het leven. De verteller belandt in Italië na het lezen van A room with a view van E.M. Forster, waar blijkt dat haar geheugen haar in de steek heeft gelaten. Dale, die denkt dat hij haar vriendje is maar dat nooit zal zijn, wil niet dat ze auteurs als Silvia Plath en Anne Sexton leest omdat ze een slechte invloed op haar zouden kunnen hebben. Maar ook wat niet met literatuur te maken heeft, zal de lezer niet snel vergeten. Zoals het verband tussen menstruatiebloed en lippenstift. De zelfmoord. De verkrachtingsscene.
De lezer die een plot zoekt, laat Kassa 19 best ongelezen. Er zijn de laatste jaren veel gelijkaardige boeken geschreven die bestaan uit een mengvorm van gefictionaliseerde autobiografie en essay. Maar Kassa 19 springt eruit. Het kan niet genoeg benadrukt worden dat dit boek volstrekt uniek is: prachtig gecomponeerd, intelligent en briljant geschreven, van begin tot einde een ode aan de literatuur en het leven. Deze tweede roman van Claire-Louise Bennett behoort tot het allerbeste ooit uitgegeven door Koppernik – een uitgeverij die sowieso al garant staat voor kwaliteit. Dank ook aan de vertalers: Karina van Santen en Martine Vosmaer.
Kris Velter
Claire-Louise Bennett – Kassa 19. Vertaald uit het Engels door Karina van Santen en Martine Vosmaer. Koppernik, Amsterdam. 224 blz. € 23,50.