Recensie: Harry Mulisch – De verhalen 1947-1977
Niet alle verhalen die Harry Mulisch schreef zijn opgenomen in de kloeke, 644 bladzijden tellende bundel De verhalen 1947-1977. Enkele uit zijn begintijd, zo leert ons de verantwoording van Marita Mathijsen bij de bibliografie – in de gebonden editie die Verzamelde verhalen 1947-1977 heet – wil hij niet herdrukt zien.
Daarom mag het-des te opmerkelijker heten dat wél het verhaal ‘Tussen hamer en aambeeld’ uit 1947, waarvan hij zich later nadrukkelijk heeft gedistantieerd (hij noemde het zelfs ‘een lor’), in de bundel staat. Mulisch heeft het weliswaar herzien: in het interview [op 23 juli 1977 gepubliceerd in Het Vrije Volk] zei hij dat hij er wat aan had ‘geprutst’, ‘een paar kleinigheden. Ik was twintig toen ik het schreef, toen vond ik het prachtig, terwijl anderen het – toen al – een lor vonden. Die mensen vond ik klootzakken. Ik kan me nu toch moeilijk bij de klootzakken voegen’, aldus Harry Mulisch vlak voordat hij vijftig werd.
Het eerste wat opvalt nu bijna al zijn verhalen in chronologische volgorde zijn gebundeld, is dat hij de meeste ervan schreef tussen zijn twintigste en zijp dertigste. Met name na 1955 heeft hij het genre nog slechts sporadisch beoefend. Het verschijnen van de verhalen ‘De grens’ en ‘Symmetrie’, aanvankelijk in respectievelijk Vrij Nederland en De Gids, later samen met het verhaal ‘Oude Lucht’ in de gelijknamige bundel, was, na de voor zijn doen tamelijk gewone roman Twee vrouwen en de explosie van gedichten die – toevalligerwijs? – sinds zijn huwelijk losbarstte, opnieuw een verrassing van de eerste orde.
Vooral ‘Oude Lucht’ bleek een meesterstuk – adembenemend proza als een ogenschijnlijk vredig kabbelend stroompje, dat echter oneindig veel dieper is dan de oppervlakte doet vermoeden. In dit verhaal is de verteller een alziener: ‘Kijk – als je mijn vinger volgt, kun je.hem zien, hij daar’….En: ‘Naast elkaar liggen Arnold en Merel op het bed en slapen, hun kleren aan, allebei op hun rug. Zie je ze?’
De lezer wordt direct aangesproken, aan de hand van de verteller (De Verteller!), die ook schijnt te weten wat er in de mensen omgaat, loopt hij rond in een onaardse wereld waarvandaan hij zicht heeft op de aardse wereld.
Aan het einde van het verhaal is Arnold, een oudere man die tijdens een vakantie in het zonnige zuiden plotseling met zichzelf en de dood wordt geconfronteerd, na een vliegtuigongeluk ‘hier, bij ons in de geconcludeerde tuin’.
Het lijkt bij Harry Mulisch of er lijnen te trekken zijn van elk verhaal naar elk ander verhaal, als vliegroutes op een grote wandkaart van de KLM. In het verhaal ‘Oneindelijke aankomst’ uit 1952, om een voorbeeld te noemen, komt de ik-figuur die Harry Mulisch heet, na een volmaakte sprong in het diepe van het zwembad te Haarlem, in een machinekamer terecht, vervolgens in een kelder waarvan de muren, de bodem en het plafond van een eindeloze dikte zijn, en tenslotte komt hij terug in een Haarlem dat niet Haarlem is. Bevindt deze Harry Mulisch zich, zonder het te weten, in dezelfde geconcludeerde tuin waarin hij vijfentwintig jaar later Arnold laat arriveren?
Dat de schrijver Harry Mulisch, in tegenstelling tot de Harry Mulisch uit ‘Oneindelijke aankomst’, steeds boven water is gebleven, bewijst deze monumentale bundel, die niet alleen alle (nu ja, bijna alle) verhalen weer verkrijgbaar maakt, maar die bovendien de samenhang tussen die verhalen aantoont.
Elke schrijver schrijft steeds hetzelfde boek, wie zei dat ook weer? Het is waar, en in de verhalen van Mulisch zitten de elementen die ook in zijn andere werk terugkeren: de zoons, de vaders, de dood, de tijd, steeds in andere combinaties, soms eikaars vormen aannemend, maar elk boek, elk verhaal, elk gedicht van Harry Mulisch, ja, elke zin die hij op papier zet, is het werk van een meester – niemand kan daar onderuit.
Frank van Dijl
Harry Mulisch – De verhalen 1947-1977. De Bezige Bij.
Harry Mulisch – Verzamelde verhalen 1947-1977. Atheneum-Polak & Van Gennep.
Deze recensie werd eerder gepubliceerd in Het Vrije Volk, 19 november 1977.
Lees hier het interview met Harry Mulisch in Het Vrije Volk van 23 juli 1977.
Harry Mulisch (1927-2010).