Recensie: Knut Hamsun – Honger
Meeslepende klassieker over honger en vervreemding
Adriaan van der Hoeven en Edith Koenders hebben na vijfenveertig jaar een frisse, nieuwe vertaling gemaakt van Knut Hamsuns klassieker Honger. Met deze debuutroman uit 1890 brak de Noor door als schrijver en voor velen is Honger nog altijd zijn beste roman. De auteur kreeg in 1920 de Nobelprijs voor Literatuur en heeft schrijvers als Kafka en Joyce beïnvloed. Als gevolg van zijn collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog viel Hamsun in diskrediet en werd hij minder gelezen en vertaald. Ondanks dit gitzwarte aspect ‘kon en kan niemand om Knut Hamsun als schrijver heen’, aldus de flaptekst van het boek.
Honger is een nietsontziend semi-autobiografisch verhaal over de zwerftocht van de ik-figuur door Kristiana – zoals Oslo toentertijd heette. De bekende openingszin zet meteen de toon:
Het was in de tijd dat ik hongerig door Kristiana zwierf, die wonderlijke stad die niemand verlaat zonder erdoor getekend te zijn…
De man is schrijver en is voortdurend op zoek naar eten, geld, een slaapplek en inspiratie. Het is niet duidelijk waar de man vandaan komt en hoe hij in armoede is beland. Hij dwaalt door de stad met enkel wat papier, een potlood en een geleende deken. Hij knabbelt op een stukje hout om het hongergevoel te verminderen en nadat hij zijn vest heeft verpand, vraagt hij zich af of hij nog iets zou krijgen voor de knopen van zijn jas. Honger zorgt er voor dat hij zich dikwijls in een koortsachtige toestand bevindt waarin hij tegen zichzelf praat en hallucineert:
Ik hoorde zelf dat ik ijlde, kon het horen terwijl ik nog aan het praten was. Mijn waanzin was een delirium van zwakte en van uitputting, maar ik was niet verdoofd. En ineens schoot de gedachte door me heen dat ik gek geworden was.
Zijn nerveuze natuur zorgt ervoor dat zijn stemming steeds verandert: de man is afwisselend vrolijk, extatisch, geërgerd, wanhopig, moedeloos. Maar ondanks alles blijft hij positief. Hoe slecht hij zich ook voelt, hij behoudt altijd een sprankeltje hoop en blijft een ambitieuze en soms ronduit zelfingenomen schrijver. Niettemin vervloekt hij God omdat hij niet snapt waarom juist hem al deze ellende moet overkomen. Op andere momenten betwijfelt hij dan weer Zijn bestaan.
Honger is een moderne tekst en heeft daarom niks van zijn aantrekkingskracht verloren. Het is geschreven in een stream of consciousness die de tekst een aangenaam stuwend ritme geeft. Het is Hamsun daarbij niet te doen om maatschappijkritiek of gemoraliseer, maar wel om een psychologisch portret te schrijven van een man die lijdt als gevolg van armoede en honger. Daarbij schrijft Hamsun soms erg associatief zodat de taal ook het gevoelsleven van de ik-figuur weerspiegelt. Dit psychologische aspect van de roman doet uiteraard denken aan Raskolnikov uit Dostojevski’s Misdaad en straf. Honger is een krachtige en monumentale roman, meeslepend en prachtig geschreven, waarin de vervreemding bijna tastbaar wordt.
Kris Velter
Knut Hamsun – Honger. Vertaald door Adriaan van der Hoeven en Edith Koenders. Oevers, Zaandam. 272 blz. € 22,50.