Recensie: Anja Sicking – De visionair
Een digitale dictatuur
De stroom dystopische romans van Nederlandse bodem is nog lang niet opgedroogd. Ook Anja Sicking voegt er met haar nieuwe boek De visionair nog een aan toe. Opnieuw een verhaal over een toekomst waarin een deel van Nederland onder water staat, zoals zoveel dystopieën van de laatste tijd. Dat water is in De visionair echter slechts een decor. De ik-persoon kijkt vanuit een toekomst waarin hij in een klein appartement leeft op de Utrechtse heuvelrug – gevlucht vanuit de lagere delen – terug op onze tijd waarin een Amsterdamse puberjongen genaamd Roemer een roboticaklas volgt. De ontwikkeling van deze Roemer vormt de kern van De visionair. Maar is hij de visionair?
Roemer woont alleen met zijn vader, die concertpianist is en ook pianolessen geeft. Zijn moeder is niet lang geleden overleden door een val van een ladder. Voordien had ze Roemers vader al verlaten voor een goeroeachtige yogaleraar, wat Roemer nog altijd niet kan begrijpen. Terwijl Roemer zijn onbegrip gebruikt om te willen doordringen in de geest van wat mensen drijft, raakt zijn vader verstrikt in zijn verdriet. Roemer gaat op zijn middelbare school een roboticaklas volgen, samen met een kleine groep briljante leerlingen, waarin hij les krijgt in kunstmatige intelligentie en algoritmes. Als opdracht besluit hij een digitale bril te willen maken die emoties en gedachtes kan lezen, geïnspireerd door de acht ogen van bepaalde spinnen of de nachtogen van uilen. Zijn leraar, de heer Breeveld, stimuleert hem hierin. Deze Breeveld leert de leerlingen alles wat zij moeten weten over algoritmes en kunstmatige intelligentie maar probeert hen ook te waarschuwen voor de schaduwzijden ervan:
Hij maakte zich zorgen over de discriminatie waartoe algoritmische besluitvorming kon leiden. ‘Of het nou om studiefinanciering of kinderopvangtoeslag gaat, de toenemende autonomie van computersystemen heeft gevolgen voor onze grondrechten.’ Hij vond dat de polariserende werking van de algoritmes van socialemediabedrijven een risico voor de democratie vormde. Zijn leerlingen hadden daar weinig aandacht voor. Ze luisterden liever naar een verhaal over de onbegrensde mogelijkheden van technologie. Ze verlangden naar de tijd waarin de virtuele wereld ongemerkt in de echte zou overgaan.
Ondertussen heeft Roemer ook een bijbaantje gevonden in een familiehotel in de Noord-Hollandse duinen, ‘het Roode Hert’. In de weekenden maakt hij kamers schoon en flirt hij heimelijk met de eigenares. Deze mevrouw Vrooman raakt een snaar bij hem: hij wordt smoorverliefd op haar. Zij lijkt ook aangetrokken door hem maar Roemer vertoont naarmate het verhaal vordert trekken van een autist: hij weet niet hoe hij haar moet ‘lezen’, weet geen weg met zijn eigen gevoelens, dus verder dan een keer een beetje voorzichtig zoenen komt het niet. Mevrouw Vrooman is niet alleen voor Roemer intrigerend: haar familie die een keten aan hotels heeft, vindt dat zij te veel blijft hangen in ouderwetse zaken als een persoonlijke, menselijke aanpak zonder oog te hebben voor de laatste technologische hoogstandjes. Zij vormt samen met Zara, het enige meisje in de roboticaklas, een tegenwicht in dit beangstigende verhaal van vooruitstrevende jonge mannen die zich blindstaren op de onbegrensde mogelijkheden van technologie.
Roemer gaat kunstmatige intelligentie studeren aan de Radboud universiteit, krijgt een relatie met Zara en zijn e-bril blijkt zo’n succes, dat hij samen met de vrienden van de roboticaklas een bedrijfje opricht, ‘YourEyes’, dat marktleider wordt in smart glasses in Europa. Het zal hen doen belanden in de top 20 van rijkste Nederlanders. Roemers idee dat ontstond vanuit het gebrek om de emoties en gedachtes van andere mensen te begrijpen, zal de wereld veranderen, maar of dat een betere wereld is en of het hem gelukkiger maakt, is de vraag. Zoals hij het uitlegde bij zijn eindpresentatie van de roboticaklas:
‘Ik kan in de toekomst niet alleen iedere wisseling in jullie gemoedstoestand registreren, maar die ook digitaal met de wereld delen. Al jullie gedachten, dromen, gewaarwordingen en emoties die jullie nu nog binnenhouden, worden over niet al te lange tijd met dit of een gelijksoortig apparaatje vastgelegd en belanden in een zich van seconde tot seconde uitbreidende stroom data.’
De visionair ligt in het verlengde van andere recente dystopische romans als Klont van Maxim Februari (2017) en De onvolmaakten van Ewoud Kieft (2020). Verder doorontwikkelde technieken gaan het leven van mensen steeds meer bepalen, algoritmes worden zelf-opererende mechanismen, die uiteindelijk een gevaar gaan vormen. In De visionair ontstaat door toedoen van de groep vooruitstrevende jongeren een ander maatschappelijk systeem dat de democratie gaat vervangen:
‘Noud blijft volhouden dat we niets verkeerd hebben gedaan. Hij gelooft nog steeds dat onze digitale technocratie, die we indirect hebben helpen creëren, een beter systeem is dan onze oude democratie’.
En even later wordt zelfs gesproken over ‘digitale dictatuur’. Wat die precies inhoudt, beschrijft Sicking niet. Ik bleef daar een beetje op mijn honger maar begrijp achteraf ook wel dat Sicking dit aan de verbeelding overlaat. De term alleen al is beangstigend genoeg en je hoeft geen visionair te zijn om te zien dat dit toekomstscenario dichterbij is dan we denken. Dat onderstreept Sicking nog eens overduidelijk in deze sterke en intrigerende roman.
Martijn Nicolaas
Anja Sicking – De visionair. Lebowski, Amsterdam. 272 blz. € 23,99.