Recensie: Charles Baudelaire – Parijse walging
Weemoed, troosteloosheid en duisternis
Ter gelegenheid van de tweehonderdste geboortedag van Charles Baudelaire verschenen vorig jaar drie boeken: bij uitgeverij Voetnoot verscheen een herziening vertaling van Het spleen van Parijs door Jacob Groot, van wijlen Menno Wigman verschenen dan weer zevenentwintig vertalingen van gedichten uit Les fleurs du mal en voor de reeks Privé-domein koos en vertaalde Kiki Coumans Baudelaires brieven. Het is ook Kiki Coumans die Hafid Bouazza stimuleerde om de vijftig prozagedichten uit Le spleen de Paris te vertalen. Bouazza stierf vorig jaar. Hij had reeds twintig gedichten vertaald en die zijn nu uitgegeven in een prachtige editie. Het is tevens zijn tweede samenwerking met de wereldberoemde kunstenares Marlene Dumas, die bij elk gedicht een schilderij of tekening maakte. Eerder maakte ze al een serie gouaches in inkt bij zijn vertaling van Venus en Adonis. Parijse walging is een drietalig boek. Het Franse origineel is geheel opgenomen en Louise Varèse maakte een Engelse vertaling. De vertaling van Bouazza en de illustraties van Dumas vormen het hart van het boek.
Baudelaire is de poète maudit die vooral gekend is door zijn baanbrekende gedichten uit Les fleurs du mal, een bundel waarin niet langer de natuur centraal stond – zoals gebruikelijk bij romantici – maar wel de grote stad, met al haar miserie en verderfelijkheid. Voor het eerst werden ook de lelijkheid en het kwaadaardige tot onderwerp van poëzie gemaakt: prostitutie, alcoholisme, armoede, ziekte. Ook in de prozagedichten uit Parijse walging is de thematiek gelijkaardig. Baudelaire schetst het beeld van de grote stad, Parijs, aan de hand van portretten en observaties. Hij schrijft over weduwen, de menigte, armoedige mensen. Over angsten, nachtmerries, eenzaamheid en demonen.
Het vertalen van Baudelaire is uiterst complex en vraagt een grote expertise. Prozagedichten maken immers ook gebruik van ritme, beeldspraak en rijm. Een vertaler moet creatief zijn en keuzes maken. Hafid Bouazza is de man voor de job: hij vertaalde eerder uit het Frans en bewees in zijn eigen werk dat hij over een grote woordenschat beschikt en schrijft in een immens mooie, weelderige en barokke stijl. Ook zijn vertalingen in Parijse walging zijn fris en fonkelend. In de aantekening bij ‘Een halfrond in een haardos’ geeft Bouazza een alternatieve vertaling van een bepaalde passage en het is zo dat kan worden gezien hoe vertalen ook opnieuw creëren is. Het is wel opmerkelijk dat Bouazza ervoor heeft gekozen om ‘spleen’ te vertalen als ‘walging’. In een brief schrijft Bouazza hierover aan Dumas: ‘Semantisch is dit helemaal in orde.’ ‘Spleen’ is moeilijk te vertalen, maar wordt meestal in verband gebracht met zwaarmoedigheid. De uitgever spreekt in de promotietekst over ‘een zwaarmoedigheid, een intense verveling die tot weltschmerz (sic) leidt.’ De complexiteit en diepgang die terug te vinden zijn in het woord ‘spleen’, worden door Bouazza wel uitvoerig besproken bij het gebruik van het woord ‘ennui’. In het prozagedicht ‘De dubbele kamer’ wordt ‘ennui’ vertaald als ‘levenswee’, maar in een aantekening merkt Bouazza op dat ‘ennui’ een woord is voor een gemoedstoestand die verweven is met het Frans, zoals Weltschmerz met het Duits. ‘Ennui’ en ‘Weltschmerz’ delen volgens Bouazza ‘tinten betekenis’, zoals ook wordt aangetroffen in ‘ennui de vivre’ en ‘ennui de vie’, namelijk ‘een diep verdriet door, weerzin van het leven.’ Bouazza schrijft verder in zijn aantekening: ‘Het woord betekent ook “een gevoel van leegte dat melancholie veroorzaakt, lusteloosheid, voorkomend uit ledigheid; walging, eentonigheid, desinteresse, verdeeldheid; een vage melancholie.”’
Net zoals de vertaling, zijn de illustraties van Marlene Dumas bloedmooi. Ze heeft zich bij elk gedicht laten inspireren door de sfeer van de gedichten en de klankkleur van Bouazza. De meeste illustraties hebben iets figuratiefs: Dumas schildert een ezel, een hond, mensen. ‘Candle’ is dan weer abstract. Zoals ze in haar voorwoord schrijft, heeft ze de meeste illustraties nog samen met Bouazza beoordeeld. Andere heeft ze jammer genoeg niet meer samen met de vertaler kunnen bespreken en die illustraties zijn merkbaar donkerder: Donkey, Dog, Dark, Two Gods en The Widow. Voornamelijk dit laatste schilderij is gitzwart – maar wel van een ongekende schoonheid. Dumas verloor overigens niet enkel haar vriend Hafid Bouazza, maar tevens haar man, de kunstenaar Jan Andriesse. Wat het prozagedicht De weduwen meteen een extra lugubere dimensie geeft.
Kris Velter
Charles Baudelaire – Parijse walging. Vertaald door Hafid Bouazza. Querido, Amsterdam. 240 blz. € 39,99.
Heel interessant dat je de verschillende betekenissen van ‘ennui’ bespreekt, een citaat uit Bouazza’s vertaling had het stuk nog wat completer gemaakt. Baudelaire was geen romanticus, maar zijn behandeling van minder verheven en zelfs lugubere thema’s onderging wel invloed van iets oudere schrijvers, vooral Edgar Allen Poe, die B. in het Frans vertaalde en van Aloysius Bertrand voor de poèmes en prose. Ik heb overigens Coumans’ vertaling van de brieven en Groots vertaling van les poèmes vorig jaar besproken voor Nexus.