Recensie: Hengameh Yaghoobifarah – Ministerie van Dromen
Voor wie afwijkt is Duitsland een onveilig oord
Nasrin Behzadi is zo stoned als een garnaal als de politie haar midden op de dag uit bed belt. Terwijl de agenten de trap nemen naar haar verdieping, controleert ze gauw of er nog resten wiet, poeder of pillen in haar flat slingeren. Verdwaasd laat ze twee agenten binnen. Komen ze haar nou op klaarlichte dag in haar eigen huis afknallen, is het eerste wat ze zich afvraagt.
Na een zenuwachtige confrontatie wordt de aanleiding voor het politiebezoek snel duidelijk: de agenten vertellen dat Nasrins zus Nushin bij een auto-ongeluk om het leven is gekomen. De omstandigheden zijn schimmig. Was het een ongeluk? Was het moord? Zelfmoord? Het nieuws en de onzekerheid verlammen Nasrin volledig.
De scène met de politieagenten is nèt niet het startpunt van de roman Ministerie van Dromen. Er gaat een nachtmerrie aan vooraf, of een bad trip misschien, waarin Nasrin een telefoontje van levensbelang moet plegen, maar zich door een lange rij wachtenden naar een telefooncel moet vechten, belaagd wordt door angstaanjagende gestalten en de telefoonhoorn, als ze die eenmaal te pakken heeft, zo heet blijkt dat ze hem niet kan vasthouden.
Welkom in de wereld van Hengameh Yaghoobifarah (1991), een van de meest spraakmakende Duitse auteurs van het moment. Yaghoobifarah werd in Duitsland geboren als kind van Iraanse ouders en identificeert zich als non-binair. Uitsluiting, racisme, queerness en politiegeweld zijn centrale thema’s in hun werk.
In columns en artikelen in o.m. de taz en het feministische Missy Magazine houdt Yaghoobifarah de Duitse samenleving een spiegel voor. De titel van een door hun geredigeerde bundel essays van biculturele auteurs vat hun boodschap kernachtig samen: Eure Heimat ist unser Albtraum (‘Jullie vaderland is onze nachtmerrie’).
Voor wie afwijkt van de norm is Duitsland, zeker buiten de grote stad, een onveilig oord, luidt ook de boodschap van Yaghoobifarahs debuutroman. De angst van Nasrin dat de politie haar wil vermoorden, komt niet uit de lucht vallen. Maar al te vaak heeft ze de politie geweld zien gebruiken tegen migranten. Dat de recherche geen moeite doet om de doodsoorzaak van haar zus te achterhalen, sterkt haar in haar overtuiging: migranten tellen in Duitsland niet mee.
Na de dood van haar zus krijgt Nasrin de voogdij over haar hevig puberende nicht Parvin toebedeeld. Hoe getraumatiseerd ze ook is en hoe moeilijk de zorg voor haar nicht ook te combineren valt met haar eigen chaotische, door drank- en drugs getekende leven, Nasrin gaat op onderzoek uit naar de doodsoorzaak van haar zus. Ze moet weten wat er met haar zus is gebeurd.
In zestig zeer korte hoofdstukjes wisselt Yaghoobifarah het verhaal over Nasrins zoektocht af met scènes uit haar jeugd: haar vlucht uit Iran met haar moeder en haar zus, het verlies van haar vader, de conflicten met haar immer depressieve moeder, een verkrachting op haar elfde, de pesterijen waar ze als migrant en queer aan wordt blootgesteld en haar pogingen met drugs aan alle ellende te ontsnappen.
De ervaringen die Nasrin doormaakt zijn inktzwart. Toch valt er in Ministerie van Dromen ook geregeld te lachen. Nasrins speurtocht naar de doodsoorzaak van haar zus neemt hier en daar groteske vormen aan en de theatrale, met veel krachttermen en straattaal doorspekte dialogen pakken regelmatig komisch uit – waarvoor ook hulde aan vertaler Elbert Besaris.
Maar zit je nou een een moeder-dochterroman te lezen, of een misdaadverhaal? Is het slapstick of bittere ernst? Een psychologisch portret van een getraumatiseerd mens of een politiek pamflet? Als lezer zoek je in Ministerie van Dromen regelmatig naar houvast. Yaghoobifarah lijkt zich ten doel te hebben gesteld hun lezers in verwarring te brengen – en is in die opzet misschien al te goed geslaagd.
Ministerie van Dromen is een verwarrend en onbevredigend boek – deels bedoeld en deels onbedoeld, lijkt het. Van sommige karakters en verhaallijnen zou je wensen dat ze beter uitgewerkt waren, hier en daar slaat theatraliteit om in pathos, en het moordende tempo waarin de scènes elkaar afwisselen is soms eerder vermoeiend dan meeslepend – en zo valt er nog wel meer op dit boek af te dingen.
Maar dergelijke ‘schoonheidsfouten’ wil je Yaghoobifarah graag vergeven. Met Ministerie van Dromen betreedt geen voorzichtige debutant het literaire toneel, zo blijkt uit alles, maar een eigengereid en zeer ambitieus auteur, voor wie er heel wat meer op het spel staat dan voor de gemiddelde debutant.
Ralph Aarnout
Hengameh Yaghoobifarah – Ministerie van Dromen. Vertaald door Elbert Besaris. De Geus, Amsterdam. 340 blz. € 21,50.