Recensie: Henna Goudzand Nahar en Michiel van Kempen (red.) – Wij slaven van Suriname
Nieuwe uitgave van Wij slaven van Suriname voor het onderwijs
‘Het gespuis’, daarmee duidden de koloniale bestuurders de helden van Suriname aan. In zijn antikoloniale roman Wij slaven van Suriname (1934) noemt Anton de Kom (1898-1945) deze marrons, die in verzet kwamen tegen de slavernij en ook andere slaven hielpen de vrijheid te vinden, bij hun naam (Baron! Bonni! Joli Coeur!) en vertelt hij wat zij voor het zelfbeeld van de Surinamers betekenen. Zelf voelde De Kom, wiens vader nog als slaaf werd geboren, zich minderwaardig omdat hij zwart was en achterin de klas moest zitten. Bij de witte klasgenoten, kinderen van de overheersers, mocht hij niet spelen. Over zijn eigen geschiedenis leerde hij niets.
Wanneer wij, kleine negerjongens, kinderen of kleinkinderen van slaven, op school les in de Vaderlandsche Geschiedenis kregen, dan was dat natuurlijk de geschiedenis der blanke krijgslieden. Voor de klas stonden de eerwaarde Tilburgsche broeders en onderwezen ons in de heldendaden van Piet Hein en de Ruiter, van Tromp en de Evertsen en Banckert. Wij, zwarte kinderen op de achterste banken (de voorste waren bestemd voor zoons en dochters van Europeanen) martelden onze hoofden om er de jaartallen van Hollandsche, Beiersche en Bourgondische Gravenhuizen in te pompen. Wij, die met den stok gestraft werden wanneer wij het waagden binnen de schoolmuren onze eigen ‘Surinaamsche taal’ te spreken, moesten in geestdrift raken voor de opstandigheid van Claudius Civilis en de dappere Verlatinghe van Willem den Zwijger. Wij, die de namen van de opstandelingen Bonni, Baron en Joli Coeur tevergeefs in onze geschiedenisboekjes zochten, beijverden ons om vlug en nauwgezet voor het examen de namen en jaartallen op te dreunen der Nederlandsche gouverneurs, onder wier bewind men onze vaders als slaven ingevoerd heeft.
De Kom, die in 2020 schijnbaar vanuit het niets in de Nederlandse canon belandde, gaf in zijn essayistisch-literaire roman voor het eerst een stem aan de Surinamers en leverde kritiek op het koloniale systeem, ruim veertig jaar voordat het werd afgeschaft. Hij spreekt zowel de zwarte als de witte lezer aan, de gekoloniseerde en de kolonisator.
Lezen voor de lijst, de officieuze literaire canon voor het voortgezet onderwijs, nam vorig jaar de zeventiende druk van Wij slaven van Suriname op, die inleidende bijdragen bevat van Mitchell Esajas, Tessa Leuwsha en Duco van Oostrum. Die dubbele canonisering past goed bij het boek, dat door en door literair is, maar ook een sterke historische component heeft.
Wij slaven van Suriname is bijna 90 jaar oud, maar uiterst actueel. Het boek past naadloos in het nieuwe onderzoek naar de rol van Nederland in de slavernij, het debat over woorden als ‘slaaf’ en ‘blanke’, de belangstelling voor meertaligheid in het onderwijs en de Black Lives Matter-protesten. Al deze onderwerpen en nog veel meer komen aan bod is de allernieuwste uitgave van De Koms belangrijke werk voor het voortgezet onderwijs, die is verschenen in de reeks Tekst in context van Amsterdam University Press. Henna Goudzand Nahar en Michiel van Kempen hebben de belangrijkste delen uit de roman integraal overgenomen en van illustraties voorzien. De ontbrekende tekst wordt kort samengevat. De originele teksten en de samenvattingen worden aangevuld met informatie over De Koms leven, zijn taalgebruik en retorica, de slavernijgeschiedenis en de koloniale overheersing van Nederland in Suriname. De samenstellers leggen interessante dwarsverbanden. Zo vertellen ze dat De Kom, die in de Tweede Wereldoorlog in het verzet zat tegen de nazi’s en in 1945 in een concentratiekamp bezweek, ook onderzoek heeft gedaan naar de representatie van de oorspronkelijke inwoners van Suriname, vroeger ‘indianen’ genoemd, in kinderboeken. Ze worden daarin voorgesteld als ‘bloeddorstige wezens, die niet liever doen dan blanken scalperen’, aldus De Kom in een brief.
In hun inleiding schrijven Van Kempen en Goudzand Nahar, die eerder een Tekst in context-deel over De stille plantage van Albert Helman samenstelden, over hun keuze om de woorden ‘slaaf’, ‘blanke’ en het n-woord over te nemen uit de tekst van De Kom. Ze leggen uit dat die woorden in de tijd van de auteur gangbaar waren en gaan in op de discussie in Nederland en de Verenigde Staten over de de vraag waarom deze termen nu als omstreden gelden en brengen dat debat in verband met de strijd tegen standbeelden van koloniale overheersers en de kritiek op de afbeeldingen op de Gouden Koets die de oorspronkelijke inwoners van landen die Nederland had gekoloniseerd als dankbaar en nederig verbeelden.
Ook de spin Anansi ontbreekt niet in de onderwijsuitgave van Wij slaven van Suriname. Goudzand Nahar en Van Kempen vertellen hoe de spin uit West-Afrikaanse verhalen meereisde met de slaafgemaakten en in Suriname transformeerde tot een trickster-figuur die in De Koms boek het symbool is voor de strijd van de marrons die in opstand kwamen tegen de slaveneigenaren. Hoe actueel dit Tekst in context-deel is, blijkt uit de verwijzingen naar de boekuitgave van De Koms Anansiverhalen onder de titel Anangsieh Tories (2022) door Atlas Contact en het Surinaamse spreekwoord ‘mi na afu sensi, no wan man e broko mi’ (‘ik ben misschien klein, maar onderschat mijn kracht niet’) dat Jeangu Macrooy gebruikte in zijn Songfestivallied ‘Birth of a New Age’ (2020-2021).
De Tekst in context-uitgave van Wij slaven in Suriname is een knappe prestatie. In 125 fraai geïllustreerde en aantrekkelijk opgemaakte bladzijden slagen Henna Goudzand Nahar en Michiel van Kempen erin leerlingen en docenten een authentieke leeservaring te bieden en over de achtergronden van de roman, de receptie en de Surinaams-Nederlandse geschiedenis te informeren. Een verklarende woordenlijst ondersteunt de lectuur. Middels vragen en opdrachten die achterin de uitgave zijn opgenomen kunnen de leerlingen het gelezene verwerken en verder nadenken over de achtergronden en de betekenis van het boek. Voor wie zo geïnteresseerd is geraakt in de schrijver Anton de Kom, slavernijliteratuur, de geschiedenis van de creolen en de marrons of de discussie over woorden als ‘zwart’, ‘slaaf’ en ‘tot slaaf gemaakte’ dat zij verder wil lezen is er een uitgebreide bronnenlijst opgenomen. Een must read voor elke docent Nederlands en geschiedenis die een lessenserie over het eerste Surinaams-Nederlandse antislavernijboek vanuit zwart perspectief wil voorbereiden en een uitstekende bron voor een leerling die een essay of profielwerkstuk over Wij slaven van Suriname wil schrijven.
Marie-José Klaver
Henna Goudzand Nahar en Michiel van Kempen (red.) – Wij slaven van Suriname (Anton de Kom). Tekst in Context. Amsterdam University Press, Amsterdam. 125 blz. € 19,99.