Column: L.H. Wiener – Nocturn saluut aan Yvonne Sweering
Nocturn saluut aan Yvonne Sweering
Vannacht verscheen in een droom de gestalte van A.L. Snijders aan mij, zijn ogen ingevallen en dof.
‘A.L.,’ zei ik, ‘ik dacht dat je dood was.’
‘Dat ben ik ook,’ antwoordde hij, kortaf, maar zonder overtuiging.
‘Zal ik wakker worden?’ vroeg ik.
‘Nee, niet doen,’ antwoordde hij met vage klem, ‘want dan ben ik er niet meer.’
Ik bleef dus in slaap, zoals hij wilde, en wachtte in het donker af.
Gelukkig lag Sarah in mijn knieholten.
Twee weten meer dan een.
Sarah is mijn poes, soms snurkt ze licht.
Nu niet, dus wist ze wat er gaande was.
Ik niet.
‘Ik ben genaaid,’ hoorde ik toen, met een zachte kabouterstem.
Ik moest denken aan de opening scène van Hamlet, waarin de geest van de Koning, zijn vader, zegt dat hij vermoord is.
‘Genaaid?’ vroeg ik verbaasd, ‘door wie dan?’
‘Door mijn eenzaamheid,’ voegde hij toe. ‘Veertien maanden alleen in dat huis, in die donkere bossen, na de dood van Y.’
Y. was zijn vrouw geweest, gedurende 52 jaar. Een goud wijf. Zij was erg op mij gesteld en ik op haar (honni soit qui mal y pense). Ze had de mooiste lichtblauwe ogen, maar nog maar één long. Klein gebrek, geen bezwaar, zou Gerard Reve zeggen.
‘Godverdomme!’ hoorde ik toen.
‘Je moet niet vloeken, A.L.,’ zei ik daarop, ‘als je het over iemand hebt die in den hemelen zijt’.
‘Ik kan niet meer terug,’ hoorde ik toen, alsof hij zuchtte.
‘Niemand kan ooit terug, jongen,’ zei ik Shakespeare na.
(What is done cannot be undone, Macbeth.)
Maar toen volgde het hele verhaal.
Er was uit het niets van zijn leegte een dame op hem afgekomen, die hem had opgemonterd met strelingen en de gehele rest.
‘Een man moet neuken, A.L., dat ben ik met je eens. Maar je was 82 en dan is enige reserve wel geboden, vind je niet?’
Het antwoord: ‘Ik lig me helemaal suf te neuken’, had ik eerder gelezen in een email die hij me stuurde, kort nadat zijn aanstaande weduwe (his second best widow) hem in de bossen van Klein Dochteren, nabij Lochem had verleid.’
‘Ik heb alles verkeerd gedaan na de dood van Y.,’ klonk het toen bits.
Daarop werd ik wakker
En ging uit bed om mijn vitaminepillen te nemen, helemaal vergeten en het was al vijf over half drie in de nacht.
Ik slikte ze weg met een fles wijn, die goed viel en me maande om achter mijn computer plaats te nemen en de volgende regels te schrijven.
Lieve A.L.,
Pluizige boskabouter, Y. kijkt op je neer, vanuit de hoogte, of beter gezegd vanuit je eigen hoofd, waar je geweten zat, voordat het licht voor altijd uitging, op 7 juni 2021, toen je verrekte van de stress en schuldgevoel over de onbegrijpelijkheid dat je je zo volledig had overgeleverd aan een nieuwe zogenaamde Grote Liefde, een vrouw die nog gevoellozer is dan een klinknagel in de Hembrug.
Ik las zojuist een interview met haar in de Belgische Standaard, waaruit blijkt dat ze onlangs een nieuw appartement betrokken heeft in Amsterdam. Goed verdiend, de laatste tijd, vermoed ik? Of zou de herziening van je testament, waarbij zij de hele poet ging erven hier iets mee te maken hebben?
Ach, A.L., wat weten wij nu eigenlijk helemaal van de drift die de mensen drijft?
Je boerderij staat inmiddels te koop voor een kleine acht ton. Geen slecht huwelijkscadeau voor je Grote Liefde; wat?
L.H. Wiener
Ik fietste als puber ooit mee met een jongen naar zijn huis:het bleek een boerderij zoals ik er niet eerder een had ervaren:een creatieve krachtplek waar de zon altijd scheen te schijnen.En dit is Y. sprak de jongen,en ik was meteen verkocht.Zo’n bijzondere,mooie vrouw die me,ondanks m’n geaardheid,de adem benam.Ik voelde me die dag erg welkom,en leerde hoe je een goede pannenkoek bakt-op een hout gestookt fornuis. Het leven ging door,maar iedere keer als ik de flauwe bocht naar de boerderij naderde,onderweg naar een andere bestemming dan deze,dacht ik terug aan die bijzondere vrouw.
Sommige mensen zijn zo bijzonder dat ze met één letter te duiden zijn.Zo ook Y.