Recensie: Curzio Malaparte – De Wolga ontspringt in Europa
Gruwelijk mooi
Als u Curzio Malaparte (1898-1957) nog niet kent, dan zou ik daar dringend verandering in brengen. Wie ooit zijn oorlogsroman Kaputt las, weet wat voor uitzonderlijke schrijver hij was. Literair vertaler Jan van der Haar heeft zich gelukkig de afgelopen jaren op het oeuvre van de Italiaan gestort. Malaparte’s Dagboek van een vreemdeling in Parijs en zeker ook Het bal in het Kremlin zijn absolute aanraders, en dat geldt evenzeer voor De Wolga ontspringt in Europa.
Kort gezegd is De Wolga ontspringt in Europa een bundel reportages die Malaparte als oorlogscorrespondent in Rusland aan het oostfront schreef tussen 1941 en 1943 voor de Corriere della Sera. Hij reisde met de Duitsers mee als ‘waarnemingsofficier’ voor het Italiaanse leger, zonder zelf deel te nemen aan de eigenlijke gevechtshandelingen.
Typisch voor Malaparte is daarbij dat hij als volbloed estheet in die diepe ellende en smerigheid van de oorlog schoonheid vond. Van der Haar noemt dat in zijn nawoord esthetiek tegenover oorlog stellen: ‘Door die haaks op de gruwel van de oorlog staande schoonheid bereikt de schrijver vervreemding en vandaaruit een scherp indringende beleving van het oorlogsgeweld.’
De passages waarmee je die vaststelling kunt staven, liggen voor het rapen. Nu eens lijkt hij wel een landschapschilder (‘Onder de sissende boog van de stuka’s lijken de beweeglijke colonnes tanks op fijne potloodtekens op het onmetelijke groene bord van de Moldavische vlakte’), dan weer kan je de oorlog haarfijn horen, zien en ruiken (‘paardenpis en mannenzweet’). Zelfs een gruwelijk bombardement op Leningrad is een esthetisch genoegen: ‘Uit de Oeritski-wijk stegen wolken rode vonken op, die deden denken aan zwermen vuurvliegjes: en onverwachts verrezen er hoge bomen van rook, die als enorme geisers meteen weer inzakten.’ De lijken van in het ijs gevangen Sovjetsoldaten vormen een ijzingwekkend kunstwerk:
Hun gezichten waren echter in de ijsplaat geprent, in het zuivere, ijzige, blauwige glas gedrukt. Ze keken met kalme aandacht, het was haast of ze me met hun ogen volgden.
Ik stond gebogen over het ijs. Ik knielde, ging zachtjes met mijn hand over die doorschijnende gezichten. De al warme zon trok over die gezichten, en de weerspiegelingen van de zon in het water, dat beneden al gorgelend stroomde, verspreidden zich bovenaan en leken een vuur van licht te ontsteken rond de bleke doorschijnende voorhoofden.
Als bekeerde fascist – Malaparte was er vroeg bij, maar kreeg al snel ruzie met Mussolini – uit hij zijn bewondering voor de Sovjet-Unie en de communistische ‘mens-machine’. Verwacht van Malaparte echter geen zuiver objectief feitenverslag. Ook al is dit boek een bundeling van journalistieke stukken, het verschilt uiteindelijk niet heel erg van zijn romans. De veelvuldige oorlogsmisdaden van de Wehrmacht aan het oostfront blijven op zijn zachtst gezegd onderbelicht, al had dat natuurlijk ook met de censuur te maken die hier en daar zelfs expliciet wordt aangegeven (‘De volgende regels zijn geschrapt door de censuur’). Malaparte was geen historicus, en toch zijn zijn boeken bij momenten ook leerzaam. Zo blijkt dat de redenen waarom Poetin zo gebrand is op Oekraïne, weinig verschillen van Hitlers motivatie:
[…] dat de doorslaggevende veldtocht om Oekraïne draait, waar niet alleen wordt gevochten om de Russische graanschuur, maar ook om de wegen naar de industrie- en mijnbekkens van de Djnepr en de Don, naar de olie van Bakoe, naar Azië.
Eerlijk gezegd was Malaparte niet helemaal zuiver op de graat, in feite zelfs een dubieus figuur en een draaikont, ook al was hij minder eenduidig fout dan bijvoorbeeld de notoire antisemiet Céline, van wie er trouwens ook weer ongepubliceerd werk is opgedoken. Toch interesseert me eigenlijk niet of een schrijver goed of fout was in de oorlog, evenmin speelt het een rol of hij al dan niet een aardige man was. Bij momenten is Malaparte zelfs een fantast of een onuitstaanbare blaaskaak die zichzelf ongegeneerd lof toezwaait:
Tegenwoordig kan iedereen zich er rekenschap van geven dat ik het helder zag en dat de mij aangewreven sympathie voor communistisch Rusland niets anders was dan objectief intellect, zoals Togliatti zelf verklaarde toen hij mij op paaszondag 1944 thuis met die verslagen kwam feliciteren.
Camus mocht hem niet, en hij had iets van een dandyeske aansteller. Maar wat doet het ertoe: Malaparte had zoveel talent en schreef zo elegant dat je het deze charmeur onmiddellijk vergeeft. Hij sterkt mij niet alleen in de overtuiging dat de persoonlijkheid van de auteur irrelevant is – een onmodieus standpunt, denk ik – maar ook dat alles om stijl draait in de literatuur en al de rest daaraan ondergeschikt is: ik zou bij wijze van spreken Malaparte’s verzamelde boodschappenlijstjes lezen als die ooit worden gepubliceerd.
Daan Pieters
Curzio Malaparte – De Wolga ontspringt in Europa. Uit het Italiaans vertaald en van een nawoord voorzien door Jan van der Haar. Koppernik, Amsterdam. 288 blz. € 24,50.