Recensie: Frank Westerman – Te waar om mooi te zijn
Een traliewerk van feiten
Frank Westerman (Emmen, 1964) wilde landmeter worden toen hij 11 was. De werkelijkheid ‘nalopen’ was al vroeg een belangrijke drijfveer in zijn leven. Uiteindelijk werd hij journalist en een gevierd schrijver die zich net als een landmeter telkens afvraagt: is alles wel zoals we denken dat het is? ‘Ik laat me niet graag bedonderen, maar wel betoveren – met als gevolg dat ik al mijn leven lang achter feiten aanhol,’ schrijft Westerman in Te waar om mooi te zijn, een bundel van veertien reportages en een poëticale proloog.
In het titelverhaal gaat Westerman in debat met Gerard Reve en zijn uitspraak ‘echt gebeurd is geen excuus’. Reve meende dat literatuur meer is dan het opdissen van een waargebeurd verhaal. Juist in onze wereld hebben we behoefte aan een literatuur van de feiten, schrijft Westerman in zijn overtuigende betoog. We leven namelijk ‘in het tijdperk van de fabeldieren’: de weergave van de werkelijkheid door sommige media (Fox News, de Russische staatsmedia) en politici (Trump, Poetin, Baudet) vraagt om ‘feitenliteratuur’:
Ik wil eraan bijdragen de hedendaagse cyclopen en centaurs in toom te houden, ze te kooien in een traliewerk van feiten. Ik denk dat dit beter gaat met feitenliteratuur dan met nog meer fictie.
Om te onderzoeken of de beeldvorming overeenkomt met de feiten gaat Westerman samen met zijn dochter naar Spitsbergen. Ze verblijven op de meest noordelijke camping van de wereld. Westerman is naar de Noorse archipel gegaan om de dood van de Nederlander Job te onderzoeken: hij kwam om door een aanval van een ijsbeer. Deze indrukwekkende reportage is meer dan een reconstructie van Jobs dood: Westerman onderzoekt ook de positie van de ijsbeer. Hoe gaat het met dit dier in het antropoceen? De ijsbeer is een symbool geworden van klimaatverandering, van de smeltende poolkappen. Maar eigenlijk gaat het best goed met de ijsbeer: de populatie neemt niet af.
Een ander hoogtepunt van Te waar om mooi te zijn is de ‘zedenschets’ over Drenthe en de TT van Assen (de stad waar Westerman opgroeide). Op verhalende wijze ontvouwt Westerman de ‘zanderige levenshouding’ van de Drent: de inwoners van Drenthe zijn bescheiden, voorzichtig en aarzelend. Wij Drenten (ik ben er ook
een) zijn heel goed in onszelf wegcijferen. Het Drentse Volkskarakter – het welkomstcadeau dat zijn ouders ontvingen toen ze naar Drenthe verhuisden – is stellig: ‘De Drent reist niet graag.’ Westerman maakt korte metten met die afschildering. Hij is vaak onderweg en door de levendige en zuivere zinnen van zijn reportages zijn wij medepassagiers op die reizen.
Koen Schouwenburg
Frank Westerman – Te waar om mooi te zijn. Over kunst, de mens en de natuur. Querido Fosfor, Amsterdam. 309 blz. € 20.
Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 6 mei 2022.