Nieuws: Jos Joosten snapt wel waarom de ‘pathetische kitsch-titel’ van ‘Rare Gül’ niet besproken wordt in Duitsland
Op zijn Facebookpagina reageert de Nijmeegse hoogleraar Nederlandse letterkunde Jos Joosten op de column van Lale Gül in de lokale krant Het Parool. Daarin spreekt ze haar verwondering uit over het uitblijven van besprekingen en lezingen in Duitsland.
Joosten geeft in zijn stuk onder de titel ‘Rare Gül’ aan dat er binnen het Duitse taalgebied enorm veel boeken verschijnen en dat Ich werde leben misschien vanwege andere redenen niet besproken wordt. De angst om de kritiek die erin geleverd wordt op immigranten is vast niet de enige reden.
‘Ik ga leven’ is namelijk vanaf de pathetische kitsch-titel een stilistisch en compositorisch compleet uit het lood hangend boek. Het is te dik, het heeft merkwaardige stijlbreuken, het eerste gedeelte overschreeuwt zichzelf in de ene na de andere stijlfout. ‘Ik ga leven’ ontbeert alleen ambachtelijk al de literaire superioriteit (een spel van distantie en betrokkenheid ten aanzien van het strenggelovige milieu van zijn jeugd) van Wolkers of het intellectueel gepeins en gewroet erover van Maarten ’t Hart. Het boek heeft voor alles een serieuze strenge eindredacteur gemist, die Gül het ernstige advies had moeten geven om alles nog eens heel heel kritisch te herlezen en vooral heel heel veel te schrappen.
Die titel “Rare Gul” bevalt me niet. Waarom dit?
Dit boek heeft inhoudelijk en v.w.b. redactie, overeenkomsten: https://www.uitgeverijbalans.nl/boeken/apostelkind/
Jos Joosten reageert echt als een droogstoppel.
Wat betreft die redacteur ben ik het eens met de prof. joosten. Hij had wel eens iets positiefs kunnen zeggen over de enorme woorenerijkdom, de rijkdom aan spreekwoorden en uitdrukkingen, nooit verhaspeld. Ik zou ook sommige scènes er uit willen halen, maar vind het boek, zeker de overweldigende rijkdom aan stijlfiguren, het vocabularium (komt dat doordat ze bibliotheek leeg las?) Het lijkt me voor een onderwijsgevende prof. niet gepast Rare Guel te schrijven en uitsluitend op het slechte te hameren. Doet hij dat in academische alwetendheid ook bij zijn studenten?