Recensie: Lucas de Waard – Bast
De angst voor verandering en opgroeiende meisjes
Hoe kun je de wereld laten vergaan? Of althans: de menselijke beschaving zoals wij die kennen? Lucas de Waard laat dat in zijn nieuwe, op het eerste oog dystopische roman Bast gebeuren door ‘Barbaren’ die alles en iedereen vermoorden en kapotmaken. Zijn hoofdpersonages Mads en Gwen zijn een diep woud in gevlucht en proberen in een oud huis te overleven. ‘In deze fascinerende roman lijkt het of je in een sprookje terecht bent gekomen. Maar niets is minder waar. Verder verklap ik niets. Behalve dat het formidabel is,’ aldus boekhandelaar André Stikkers in de Volkskrant van 9 juli 2022. Ik ben er nog niet uit of Bast formidabel is, maar fascinerend is de roman zeker en ik ga ook niet verklappen welke wending het verhaal neemt. Dan verpest ik de leeservaring, denk ik.
In een oud vervallen huis, dat hij zo goed en zo kwaad als het kan heeft opgeknapt, leeft Mads samen met de negenjarige Gwen een teruggetrokken leven. Ze zijn zeer waarschijnlijk de enige overlevenden van een ramp die vijf jaar geleden plaatsvond. Gwen heeft hij kunnen redden maar verder werd iedereen uit het dorp waar ze woonden op gruwelijke wijze vermoord. Dat vertelt Mads in de loop der jaren in stukjes en beetjes aan Gwen. Mads is een man van vermoedelijk zo’n veertig jaar en hij leert Gwen als een geduldige leraar te overleven in het uitgestrekte, donkere woud. Bijvoorbeeld door het omgaan met een kleine werpbijl, een tomahawk, waarmee ze niet alleen dieren kan doden om te eten maar eventueel ook onwenselijke menselijke indringers. Uit de proloog weten we dan al dat Gwen met haar tomahawk een man zal vermoorden, een ietwat makkelijke manier om vanaf het begin af aan spanning te creëren.
Maar halverwege de roman blijkt die noodlottige moord het begin te zijn van een ommekeer die langzamerhand toewerkt naar waar het eigenlijk om draait in Bast. Gwen is dan zestien. ‘Er is bijna niets sterker dan bomen. Er komt niets door hun bast, en als het toch gebeurt, dan groeien ze nieuwe. En als wij maar lang genoeg blijven dan groeien wij ook bast. Dan zijn we niet meer kapot te krijgen’, heeft Mads Gwen steeds voorgehouden. Gwen begint echter te twijfelen aan Mads’ woorden. Ze wil meer vrijheid, zoals het een puber betaamt. Die vrijheid tegenover de verbondenheid die Mads haar oplegt vanuit het risico dat ze lopen, wordt mooi verbeeld in de onzichtbare draad die hen verbindt. Gaat Gwen te ver het bos in, dan voelt Mads de draad strak trekken, zo houdt hij Gwen voor. Maar Gwen probeert natuurlijk steeds een stapje verder te gaan, tot de draad een keer zal knappen.
De Waard plaatst zich met de opzet van zijn verhaal meteen in de dystopische traditie in de Nederlandstalige literatuur van de laatste tijd. Die opzet doet sterk denken aan Weerwater van Renate Dorrestein, waarin alleen de inwoners van de stad Almere overleven na een ramp die de rest van de wereld lijkt te hebben getroffen. Ook Foon van Marente de Moor is niet ver weg, waarin een man en een vrouw diep in de bossen van midden Rusland wonen, ver van de bewoonde wereld. Ook in die roman zijn de bossen tegelijkertijd een bescherming en een gevaar. En als er een pratende kat verschijnt en een geheimzinnige holle boom waar Gwen een donkere wereld in kan lopen, bevinden we ons dicht bij Alice in Wonderland. En daar voegt De Waard nog andere verhalen en sprookjes aan toe die de volgens zijn personage Mads de onrust en ongehoorzaamheid van opgroeiende meisjes thematiseren:
Zoals vrijwel elk jong meisje, in elk sprookje dat het vertellen waard is. Het meisje met de rode schoentjes, de kleine zeemeermin… Zijn ze niet allemaal, vroeg of laat, hun eigen ondergang? En die van de mensen om hen heen?
Uiteindelijk wordt overduidelijk wat De Waard met deze sprookjesachtige, onheilspellende roman wil zeggen. En dat is tamelijk actueel. Dat heeft met stilstaan te maken, geen verandering accepteren, met de kracht en het risico van verhalen, het recht op de waarheid en met veiligheid en vrijheid. Hij doet dat in een prettig leesbare stijl, die ruimte laat voor verbeelding, zonder al te veel opsmuk. Ik vraag me alleen af of Bast ook werkt als je van tevoren weet wat de wending is die het verhaal neemt. Maar dat neemt niet weg dat ik het boek dus van harte aanraad, in de hoop dat we het geheim in stand houden en even in het verhaal geloven – als was het een sprookje of voor mijn part een religie – tot dat geloof niet langer stand houdt.
Martijn Nicolaas
Lucas de Waard – Bast. De Geus, Amsterdam. 280 blz. € 21,50.