Recensie: Armando – Uit Berlijn, Machthebber, Krijgsgewoel
Armando als visionair
De Muur stond nog en wie van West-Berlijn naar de Bondsrepubliek wilde rijden of andersom, mocht niet van de weg af gaan. Dan had je een visum nodig. Armando legde het in de jaren tachtig van de vorige eeuw nog maar even uit in een van zijn ‘verslagen’ voor NRC Handelsblad. De gebundelde columns Uit Berlijn | Machthebbers | Krijgsgewoel zijn nu in een fraaie gebonden band samengebracht in de reeks Kritische Klassieken van Uitgeverij Schokland.
Het is zonder meer een kwaliteitskenmerk als je een schrijver al na een paar zinnen kunt herkennen. Het proza van de niet minder als beeldend kunstenaar, dichter en acteur bekend geworden Armando (1929-2018) onderscheidt zich snel door een combinatie van ernstige interesse, quasi naïviteit en jolige, absurdistische tussenwerpsels (‘U woont hier mooi wat mij betreft’). In het verslag ‘Hoofdpijn’ uit Machthebbers schrijft hij onder meer over ‘een ervaring die mij hevig schokte’, die hij zelfs ‘een van de belangrijkste ontdekkingen van m’n leven’ noemt. Waarna hij uitlegt wat er zo opzienbarend was: ‘De vijand kan praten’.
In het ‘ongerieflijke’ universum van Armando staat zoals bekend het denken over macht en machtsmisbruik centraal, uitgewerkt op zeer uiteenlopende manieren, waarbij diens term ‘schuldig landschap’, ofwel de bosranden die alle krijgshandelingen gezien moeten hebben maar zich onverschillig opstellen, onvergankelijk geworden is. Schoonheid is ‘niet pluis’ in zijn verhalen en de vooruitgang moet je eveneens in de gaten houden, want die kent geen mededogen: ‘het dreigt een mooie dag te worden’.
De verslagen uit Berlijn, maar ook een handvol andere plaatsen, die Armando destijds voor NRC Handelsblad schreef behoren tot zijn vroegere werk, al manifesteerde hij zich al langer als beeldend kunstenaar en als de wat schlemielig ogende ‘toneeljongen’ in de samen met Cherry Duyns en Johnny van Doorn gemaakte absurdistische tv-reeks Herenleed. Wonend in West-Berlijn, door de geïsoleerde ligging als westelijk eiland in de voormalige DDR een plek waar de Tweede Wereldoorlog nog lang te voelen was, kon Armando de schoonheid van het kwaad uitvoerig onderzoeken.
Die nu grotendeels verdwenen wereld staat centraal in de samengebrachte bundels, die eerder los bij De Bezige Bij verschenen. Gaven ze destijds vooral een indruk van de grimmigheid in die omgeving, die deels nog restte van de voorbije Tweede Wereldoorlog en door het in die dagen ‘real existierende’ communistische bewind van de DDR, maar ook door de West-Berlijnse krakersscene van toen, in 2022 krijgen ze er nog een kwaliteit bij: zo was het leven daar dus in de jaren voorafgaande aan de implosie van de communistische wereld.
Armando stipt echter ook West-Duitse eigenaardigheden aan, die met de ogen van nu opnieuw van belang zijn. Is er verschil tussen de Duitse ‘Selbsthass’ van destijds over de oorlog en de tegenwoordige schuldbeleving ten aanzien van het kolonialisme? ‘Ik word soms misselijk van hun schuldgevoelens,’ schrijft Armando, ‘De persoon in kwestie is nota bene vlak na de oorlog geboren. Wat zitten ze toch te zeuren. Ze doen alsof ze zelf die partijdagen hebben georganiseerd’. Om daarna alles weer wat te relativeren: ‘Overal kom je ze tegen. Daarom deze overspannen verzuchting.’
Er zijn meer gedragingen en opvattingen in de jaren tachtig, die je terugvindt in deze tijd. Kuddegedrag onder intellectuelen en bubbels avant la lettre bijvoorbeeld:
Men leest doorgaans de krant die schrijft wat men graag wil lezen. Men wil gestijfd worden in het vooroordeel. Men houdt niet van geestelijke avonturen. Men wil in eigen hoofd blijven. Of is dat nou juist wat men vrijheid noemt?
En over erg principieel taalgebruik:
Wat is er toch met de taal aan de hand. Over wie heeft men het toch. Is het eigenlijk nog te volgen. Vroeger dacht ik dat arbeiders, die staakten, klassebewust of revolutionair waren. Dat schijnt in Oost-Europa weer anders te zijn, daar zijn het Provokateure en Spekulanten. Je moet echt je hersens erbij houden, anders ben je zo de draad kwijt.
Daarmee is Armando’s proza niet langer alleen een beschouwing van de na-oorlogse periode, die onvermijdelijk steeds verder van ons af komt te staan, maar evenzeer een universeel verhaal dat zich zal blijven herhalen.
Zie de hedendaagse rurale onvrede en lees dan nog eens ‘Jeugd’ uit Machthebbers:
Je had in Frankrijk de Poujadebeweging. In Holland had je, als ik het wel heb, de Boerenpartij, maar dat zijn bewegingen van niks. Aan een stelletje laffe kankerpitten heb je niets, die laten hun leider zo weer vallen, die trekken gauw de deur achter zich dicht als er buiten wat mensen rood aanlopen. Dat zijn bewegingen zonder jeugdig vuur. Van de jeugd moet je het hebben.
Jongeren zijn zeer kneedbaar. Enkele volwassenen hebben vies voedsel voor ze verzonnen, ze vreten zich vol met die rotzooi, ze worden rond en doorzichtig. Zijn zeer kneedbaar.
De drie bundels, die nu met uitgebreid namenregister als twintigste deel in de fraaie reeks Kritische Klassieken van uitgeverij Schokland zijn uitgekomen, lezen nog opmerkelijk fris. De tijd is, zoals Armando meermalen benadrukt, natuurlijk meedogenloos voortgeschreden, maar zijn proza is er niet wezenlijk door gesleten. Ook de gesprekken met de ‘gewone mensen’, de uitvoerders van de wrede plannen van de machthebbers, hebben nog niets verloren aan wat we tegenwoordig urgentie noemen. We hadden het ook zelf kunnen zijn, als we op de verkeerde tijd op de verkeerde plek hadden geleefd: laten we ons vooral geen illusies maken.
Ten tijde van zijn 85-jarige verjaardag in 2014 zei Armando: ‘Misschien ben ik onsterfelijk, maar dat weten we nog niet’. Dat weten we nu inmiddels wel: hij is het.
André Keikes
Armando – Uit Berlijn, Machthebbers, Krijgsgewoel. Met nawoord van J. Heymans. Schokland, De Bilt. 566 blz. €33.