Recensie: Margaretha van Andel & Marieke Nelissen – Verhalen van de Fladdertak
Elke boom heeft een verhaal
In de lijvige verzamelbundel Verhalen van de Fladdertak heeft Margaretha van Andel niet bepaald de meest voor de hand liggende vertelinstantie gekozen. En dat blijkt nog een understatement: alle verhalen worden immers door bomen verteld. Van Andel – bekend van o.a. Ik (2014) en In Transit (2016) heeft zich behoorlijk goed ingeleefd en verleent haar ongewone protagonisten een authentieke vertelstem:
De wilg voelde zijn sapstroom stollen toen een paar dreigende ogen zich op hem richtten. Hij probeerde iets te zeggen, maar het was alsof alle woorden ter plekke verdampten.
De angsten van die oude treurwilg – door de mensen wat spottend Fladdertak genoemd – blijken overigens niet ongegrond: de nieuwe bewoners willen hem en zijn soortgenoten zo snel mogelijk uit hun tuin verwijderen. Aan de treurwilg om een even gewaagd als wanhopig plan te bedenken: wanneer hij de zoon des huizes met verhalen weet te verleiden, kan hij misschien wel het vege bladerdek – en dat van zijn soortgenoten – redden. Via het ‘www’ (lees: Wood Wide Web) zenden allerhande bomen wereldwijd hun beste vertellingen richting Nederland, wat in een breed amalgaam aan verhalen resulteert, van de regenboogboom op de Filipijnen over de zesstammige baobab in Botswana tot de magische mangoboom in India.
Daarbij maakt van Andel haar ambitieuze ondertitel – ‘Sprookjes, mythen en legenden over betoverde bomen en wonderlijke bossen’ – met verve waar. Er zijn spannende verhalen, bijvoorbeeld over de Ongloc die ondeugende jongens en meisjes in kokosnoten verandert en als ‘snacks’ verorbert. Protagonist Kwikkie verneemt dat er een remedie bestaat tegen deze ‘harige griezel met afschuwelijk lange tanden’, maar dat blijkt in de praktijk nog geen sinecure. Van Andel weet de spanningsboog vakkundig op te bouwen naar een verrassende climax toe. Die onheilspellende sfeer op papier weergeven kan je perfect aan een getalenteerd illustrator als Marieke Nelissen overlaten, die een donker bos uittekent, gehuld in nevels, met Kwikkie rennend tussen de stammen en Ongloc op de achtergrond turend. En wat te denken van het verhaal over de barbier die weliswaar de koning mag knippen, maar daarna gedood zal worden? Het siert van Andel dat ze ook zulke ontregelende verhalen opneemt, waarin – geheel volgens de traditie van het volkssprookje – het ‘happy end’ veraf blijkt en ondeugden als hoogmoed en arrogantie genadeloos worden afgestraft.
Heel wat sprookjes en vertellingen dragen een al dan niet subtiel verwerkte moraal uit. Zo wordt de verbale strijd tussen de arrogante populieren en een kleine wilg als ‘underdog’ vanzelfsprekend in het voordeel van de laatstgenoemde beslecht. Die wijze les ligt er vingerdik op, net zoals in het verhaal van de hebberige baobab. Een jonge, ambitieuze berk leert ons dan weer dat doorzettingsvermogen en dapper voorwaarts streven ook echt baten. Van Andel houdt ook de verklarende functie van vele mythen in ere. Zo leren we de herkomst van de kastanje kennen, en wordt de herkomst van het Atlasgebergte verklaard. Ook de verschillen tussen loof- en naaldbomen worden uitgebreid toegelicht in een zowel belerend alsook humoristisch verhaal.
De auteur snijdt herhaaldelijk universele thema’s aan, zoals de zoektocht naar het geluk, de omgang met jaloerse soortgenoten of zelfs de dood, die ze naar de wereld van bomen en planten transponeert. Soms wordt de wereld van de flora wat te sterk als antropocentrisme gekarakteriseerd, al doet dat eigenlijk geen afbreuk aan de kracht van de verhalen. Via een levendige verbeelding van de couleur locale lijkt het wel alsof je een botanische trip langs de verschillende continenten maakt. Van Andel overtuigt stilistisch met behoorlijk goed geschreven verhalen, al miste ik gaandeweg wel een authentieke vertelstem. De verhalen zijn immers overduidelijk door één auteur opgetekend en dat sijpelt vanzelfsprekend ook in de schrijftrant door. Wat meer variatie was de uniciteit van de verschillende bomen en planten zeker ten goede gekomen.
Verhalen van de Fladdertak telt maar liefst 34 verhalen, en zoals wel vaker bij zo’n verzamelbundel is de (literaire) kwaliteit afhankelijk van de individuele verhalen. Dat pakt doorgaans goed uit; slechts een enkele vertelling weet minder te overtuigen. ‘De twee vrienden’, verteld door de oudste boom ter wereld, gesitueerd in Zweden, focust op de unieke vriendschap tussen vlas en spar, wars van de spottende commentaar van andere planten en bomen. Het blijkt een (te) sterk moraliserend verhaal, dat tevens een strakke opbouw mist.
De fijnzinnige illustraties zijn van Marieke Nelissen, die zich eerder al liet opmerken door haar gedetailleerd uitgewerkte prenten vanuit verschillende perspectieven in o.a. De tovenaar van Oz, Het verlangen van de prins van Marco Kunst en Ik wou dat ik anders was, een heruitgave van Paul Biegels klassieker. Ook hier weet de illustratrice de sfeer van de verhalen treffend weer te geven. Nu eens spreidt ze haar prenten over een dubbele bladzijde uit, dan weer verrast ze met geraffineerd uitgewerkte miniatuurtjes.
Het uitgebreide nawoord bevat extra toelichting bij de verschillende bomen; ook de herkomst van de verhalen is opgenomen. Op de schutbladen zowel voor- als achteraan in het boek – staat een wereldkaart afgebeeld waarop alle bomen gesitueerd zijn.
Verhalen van de Fladdertak is geen boek dat je in één keer uitleest. Het nodigt integendeel tot grasduinen en (her)lezen uit. Ik kijk alvast met een geheel andere, hernieuwde blik naar de bomen, struiken, hagen en planten in onze achtertuin.
Jürgen Peeters
Margaretha van Andel & Marieke Nelissen – Verhalen van de Fladdertak. Lemniscaat, Rotterdam. 258 blz. € 24.99.