Recensie: Willem Frederik Hermans – Scheppend nihilisme uitgebreide editie
Hermans over zijn geruchtmakende reis naar Zuid-Afrika in 1983
In de zomer van 1979 verscheen de eerste druk van Scheppend nihilisme, de door Frans A. Janssen gebundelde interviews met Willem Frederik Hermans, bij de toen nog existerende uitgeverij Loeb & Van der Velden. Herdruk was spoedig noodzakelijk, maar een zomer later begonnen de heren uitgevers ieder voor zich, wat leidde tot de commercialisering van de een en het faillissement van de ander. Het interviewboek, waarvan ik in de krant had gezegd dat het onmiskenbaar onderdeel is van het oeuvre van Hermans, raakte tussen wal en schip: het werd verramsjt.
Gelukkig heeft De Bezige Bij het onvindbaar geworden boek nu [1984] herdrukt. Het is uitgebreid met drie interviews, waarvan twee door Max Pam. Het eerste verscheen in mei 1981 in de Volkskrant, het tweede in april 1983 in NRC Handelsblad.
Hermans liet zich toen voor het eerst uit over zijn geruchtmakende reis naar Zuid-Afrika, eerder dat jaar.
Ik heb er geen spijt van, ik ben er niet rijk aan geworden, maar achter mijn rug ben ik door de Nederlandse kranten op een afschuwelijke manier belasterd. Er zijn mij woorden in de mond gelegd, waarvan een ieder die mijn werk kent, weet dat ik ze eenvoudig nooit gezegd kan hebben
aldus de schrijver tegen Pam, die vervolgens zegt: ‘Er is u verweten dat u een door de Verenigde Naties ingestelde boycot hebt doorbroken.’
Die boycot bestaat niet. Er is door de VN, die voor de helft bestaat uit landen die even autoritair of nog autoritairder worden bestuurd dan Zuid-Afrika, aanbevolen om sancties tegen Zuid-Afrika te treffen. Maar in de praktijk is er, buiten Nederland, geen Westers land dat Zuid-Afrika boycot. Als Engeland daartoe zou overgaan, zou het misschien enige zin hebben, maar de Engelsen strooien met geld om zich heen. De Franse culturele attaché deelt studiebeurzen uit. Wat stelt u zich toch voor? Als u een Zuid-Afrikaanse boekhandel binnenstapt, ziet u vijfhonderd meter Engelse boeken staan, één meter Afrikaanse boeken en een halve meter Nederlandse boeken. Dacht u dat Amerika boycot? Natuurlijk niet. Geen enkel land is zo gek. Moet Nederland zich verbeelden iets aan de toestand te kunnen verbeteren door een enkele schrijver die het land bezoekt, te belasteren?
Graham Greene loopt er rond. Norman Maller is er geweest en andere schrijvers, veel beroemder dan ik. Wat dacht u? – dat de Zuid-Afrikanen hun hand in eigen boezem steken, wanneer zij het bericht krijgen dat van Jan Wolkers de vijf bestelde exemplaren van Terug naar Oegstgeest niet mogen worden verzonden? Zo werkt het toch niet.
Pam vroeg Hermans ook waarom zijn (Surinaamse) vrouw niet is meegegaan naar Zuid-Afrika. ‘Ze zou ongetwijfeld de status van “ereblanke” hebben gekregen,’ aldus de interviewer.
Hermans: ‘Ik was blij dat zij niet is meegegaan. De Zuid-Afrikanen zouden het heerlijk hebben gevonden. „Zie je wel, mijnheer Hermans neemt zijn Surinaamse vrouw mee, er is bij ons niets aan de hand.” Voor de Nederlandse kranten is het natuurlijk nooit goed, of ze zou zijn meegegaan of niet. Het was haar eigen beslissing. Achteraf geef ik haar gelijk. Wij zouden inderdaad niet veel last hebben gehad, maar het idee dat je in een land bent waar gemengde echtparen niet te zamen in elk willekeurig hotel mogen logeren, is toch onaangenaam.’
Nieuw in Scheppend nihilisme is ook het interview dat Hermans in Zuid-Afrika toestond aan Elize Botha en Henriette Roos. Het stond in mei vorig jaar in.het Tydskrif vir letterkunde.
Botha en Roos onderhielden de auteur over een uitspraak die hij een jaar of twintig geleden deed: ‘Schrijven heeft voor mij geen zin, als het niet opgevat wordt als een mythologiserende bezigheid.’ Hermans:
Het is niet zo dat ik probeer te doen wat sommige schrijvers doen: eerst een antieke mythe lezen en proberen daar dan een soort moderne versie van te maken. Maar ik geloof wel dat iedereen die een verhaal of een roman schrijft, daaraan onwillekeurig een mythische dimensie geeft; en als hij dat niet doet, dan blijft hij in de alledaagsheid steken, in het autobiografische en in het toevallige. Ik houd van die verhalen en romans die de indruk geven, dat er iets unieks is gebeurd. Dat bedoel ik met dat mythologische element.
Over zijn roman Nooit meer slapen merkt Hermans in dit verband op:
Je kunt Nooit meer slapen opvatten gewoon als de geschiedenis van een jonge man die voor zijn doctorale proefschrift een onderzoek moet verrichten en zich dan eigenlijk bewust wordt van de beperkingen die aan het wetenschappelijk onderzoek kleven. Volgens zijn idee moet een wetenschappelijke ontdekking iets zeer unieks zijn; dat heb ik gesymboliseerd in dit boek. Hij verwacht en hoopt iets te ontdekken, meteoorgaten, die niet door iets aards ontstaan zijn, maar door iets dat uit de kosmos is gekomen, dat dus absoluut nieuw is, er nooit eerder geweest.
‘Dus u wil Nooit meer slapen op dié vlak lees, en gelees hê?’ vragen de interviewsters dan. (De vragen zijn afgedrukt in het Zuid-Afrikaans, de antwoorden in het Nederlands.) Hermans: ‘Zo zou het gelezen kunnen worden. Dat is mij liever dan dat men er allerlei dingen in gaat zoeken… ‘
Frank van Dijl
Willem Frederik Hermans – Scheppend nihilisme, uitgebreide editie. De Bezige Bij.
Deze recensie werd eerder gepubliceerd in Het Vrije Volk van 16 februari 1984. Tot verbazing van menig hermansiaan maakt Scheppend nihilisme geen deel uit van de Volledige Werken van Hermans.
Recensie: Scheppend nihilisme: interviews met Willem Frederik Hermans