Recensie: Fatma Aydemir – Schimmen
Schematische roman over een ontwortelde Turks-Duitse familie
Hüseyin, een Turkse gastarbeider heeft dertig jaar lang in Duitse fabrieken geploeterd. Hij heeft alle diensten gedraaid die hij kon draaien en alle rotklussen aangenomen die hij kon krijgen. Alles om zijn familie een goed leven te kunnen geven en om te kunnen sparen voor een huis in Turkije. En dan, als hij tegen de zestig loopt, een huis in Istanbul heeft gekocht en er de laatste meubels uitpakt om er zijn vrouw en kinderen te kunnen ontvangen, krijgt hij een hartaanval en is hij dood. Patsboem. Daar ligt hij. Daar heeft hij nou zijn hele leven voor gewerkt.
In opzet doet Schimmen, de tweede roman van de Turks-Duitse schrijfster en journaliste Fatma Aydemir (Karlsruhe, 1986), denken aan De correcties van Jonathan Franzen. Franzen laat in zijn great American novel de kinderen van een ouder echtpaar uit alle hoeken van Amerika naar het ouderlijk huis in Midden-Westen van de Verenigde Staten reizen voor een kerstdiner. De levensverhalen van ouders en kinderen schetsen samen een beeld van de Amerikaanse twintigste eeuwse geschiedenis.
Aydemir laat de leden van ‘haar’ gezin in Istanbul samenkomen voor een begrafenis. Hun levensverhalen zijn minstens zo divers als die in Franzens meesterwerk. Oudste zoon Hakan, een louche autohandelaar, scheurt door Oostenrijk, Kroatië, Servië en Bulgarije naar Turkije, onderweg gevaarlijke hoeveelheden Red Bull drinkend. Oudste dochter Sevda, horecaonderneemster en alleenstaand moeder, mist met haar twee jonge kinderen haar vlucht en komt te laat voor de begrafenis.
De jongste kinderen – dochter Peri, een zelfverzekerde, activistische studente filosofie, en zoon Ümit, een bleue middelbare scholier – reizen met hun moeder Emine mee naar Istanbul. Een moeder die de niet-geïntegreerde Turkse migrante in Duitsland representeert: de vrouw die haar keuken amper uit komt en geen weet heeft van het leven dat haar kinderen in Duitsland leiden.
De ambitie is helder. Het tragische lot van vader Hüseyin: hoe hij zich kapot werkte voor zijn Duitse werkgevers. De verlorenheid van moeder Emine. De verscheurdheid tussen traditie en moderniteit van de kinderen. Het zit er allemaal in. De opzet van het boek is schitterend en de verhoudingen binnen het gezin zijn klassiek getroebleerd. Het is net als in De correcties: de kinderen willen van hun ouders en van elkaar houden, maar het lukt ze domweg niet. Hun levens zijn te verschillend en hun wereld staat te ver af van die van hun ouders.
Helaas reikten Aydemirs ambities nog verder dan dat. Ze zadelt vader Hüseyin en moeder Emine ook nog op met twee reusachtige geheimen – die ik hier niet zal verklappen – en propt haar roman vol met de thema’s waar het in de Duitse literatuur momenteel om draait: rechts-extremisme (Sevda verliest op een haar na haar kinderen als rechts-radicalen brand stichten in haar wooncomplex), identiteitspolitiek (meerdere kinderen worstelen met de verwachtingen ten aanzien van hun gender en seksuele oriëntatie) en institutioneel racisme (zoon Hakan komt meermaals in aanraking met racistische Duitse politieagenten). En dat is echt te veel van het goede.
Het verteltempo is moordend, zo’n beetje om de pagina komt Aydemir met een plotwending of een nieuw thema op de proppen. Voor verveling heb je als lezer geen tijd, dat is op zich een verdienste van de auteur. Maar hoeveel de personages ook doormaken, ze laten geen enkele indruk achter. De pathetische vergelijkingen waarmee hun emoties worden aangeduid (‘haar woorden troffen hem als elektroshocks’, ‘het lachen weergalmt in haar spieren’, ‘Peri voelt een koude windvlaag door haar lijf’) en het simplisme van de dialogen en de psychologie overstijgen het niveau van een B-film amper. Om over het dramatische slot van het boek nog maar te zwijgen.
Wat Schimmen ook niet mee heeft, het is pijnlijk maar mag niet onvermeld blijven, is de kwaliteit van de vertaling. Meteen op de eerste pagina gaat Marcel Misset al een paar keer ernstig de mist in (‘Zwiespalt’ is geen ‘conflict’ en ‘von allen vorhandenen Zulagen in der Metallfabrik zu profitieren versuchen’ is heel iets anders dan ‘gebruik maken van alle beschikbare mogelijkheden die de fabriek bood’ om de ernstigste te noemen). En wie de vertaling en het origineel hier en daar met elkaar vergelijkt, blijft zich verbazen over de pijnlijke leesfouten, de vervlakkingen en de slordigheden. Grootse literatuur is het niet, wat Aydemir in Schimmen ten beste geeft, maar haar vertaler heeft haar ook bepaald geen dienst bewezen.
Ralph Aarnout
Fatma Aydemir – Schimmen. Vertaald door Marcel Misset. Signatuur, Amsterdam. 292 blz. € 26,99.
Snap zelf de bedoeling van het woord “meeuw” ook niet.welke een paar keer voorkomt in het boek.
Zou zelf denken aan wenkbrauw??
Tot die twee meeuwen van borstelige haren boven Hüseyins ogen langzaam vlekkerig en grijs begonnen te worden.
De meeuw boven zijn ogen trok bedroefd samen.
Op de avond dat je met o terugkwam van het gemeentehuis liep Hüseyin met je naar de slaapkamer, ging hij verslagen op de rand van het bed zitten en trok hij zijn treurende meeuw recht.
Je zag het aan zijn afgewende blik, zijn houterige motoriek, aan de opgeschrikte meeuw boven zijn ogen,
een paar maanden geleden en je alleen die treurige meeuw weer terugzag.
Hij trekt de meeuw op zijn gezicht vol blijdschap op en glimlacht naar je. Je bent er klaar voor