Recensie: Kate Zambreno – Drang
Hoe kan een alinea een dag zijn?
Vrijgezelle literaire kluizenaars, lieden die zich volledig kunnen concentreren op hun werk. Het alter ego van Kate Zambreno is gefascineerd door deze eigenzinnige eenzaten. In Drang, de dagboekachtige roman, waarin de opgevoerde personages vrijwel naadloos op Zambreno en de haren passen, vraagt de ook Kate hetende ik zich voortdurend af hoe je dat nog voor elkaar zou kunnen krijgen. Woonachtig in duizelingwekkend en altijd wakker New York in de eenentwintigste eeuw, met die nooit aflatende stroom prikkels en impulsen.
Robert Walser was zo’n schrijvende solitair, de ‘kastjes’ makende kunstenaar Joseph Cornell niet minder. Het leek ze redelijk of zelfs goed af te gaan, denkt Kate, maar Kafka, Sebald, Sontag, Akerman, Rilke, Dürer, Vila-Matas, Jelinek dan? Van bijvoorbeeld Rilke is bekend dat hij welhaast gek werd van de geringste afleiding. Kate weet er van mee te praten in deze als roman bemantelde autofictie, die een innemend zelfstandig leven kreeg, omdat het met de aanvankelijk bedachte meer traditionele roman maar niet wilde vlotten.
Drang bestaat uit korte, met literatuur en kunst doorschoten teksten, af en toe een fotootje, verzuchtingen, invallen, constateringen, relativeringen, heel veel relativeringen, maar allemaal op een basis van die ene grote creatieve aandrift: schrijven. Een boek, om preciezer te zijn, dat ertoe doet en wezenlijke menselijke drijfveren en dilemma’s behandelt. Met haar vriendinnen, deels zelfs ook schrijver, onderhoudt Kate intensief contact. Zo sta je er niet helemaal alleen voor, maar hun antwoorden kunnen evengoed aanleiding zijn voor nieuwe associaties en twijfels. Want behalve vriendin, zijn ze ook rivalen. Terwijl de uitgever zich lijkt te beperken tot het stellen van strikte deadlines en de onverbiddelijke opdracht er een hapklare roman van te maken, ‘maar zelf had ik mijn twijfels’.
Kate lijdt aan vormen van overbewustzijn en is heel snel afgeleid, overtuigd als ze er van is dat werkelijk álles kan leiden naar gedachten die een roman kunnen dragen. Zelfs zwerfvuil en natte buurkatten. Maar waar ze op wil koersen is ‘mijn heden’, ruimte en tijd, wat haar al bij aanvang ‘onmogelijk leek’. ‘Hoe kan een alinea een dag zijn, of een dag een alinea?’
Al vroeg begint ze van alles te noteren in een speciaal daarvoor aangeschaft kanariegeel notitieboek. Dat geel ‘past goed bij mijn uitgave van Walsers De Tanners, waar ik elk seizoen weer een klein stukje verder in lees, zonder het ooit uit te krijgen’. Het zijn dergelijke verzuchtingen, die haar innerlijke strijd weergeven en de behoefte zich te toetsen aan grote schrijvers van eerdere datum. Maar er is in deze wereld nog zo veel meer dat je het schrijven onmogelijk probeert te maken:
Het geheim is eraan te denken het internet uit te zetten en het ook uit te laten. Het geheim is om te proberen stil te blijven zitten. De afleiding van Genets geblaf. Zijn periodieke salvo’s naar mogelijke inbrekers. (…) Het psychotische geklepper van de brievenbus, (…) Een lage grom die aanzwelt terwijl hij door het huis stuift, gierend de bochten neemt, krassende nagels, op weg naar het voorraam, een blafsalvo omdat er weer iets wordt bezorgd voor het appartement boven, zijn sympathisch zenuwgestel waar ik op teer, zijn paranoia en intensiteit die ik deel.
Drang is, opgebouwd uit talloze gezichtspunten en min of meer toevallig in een vrouwenleven passerende grote en kleine gebeurtenissen, één grote denkoefening, over wat een schrijver nog wil en kan in deze tijd. Even hoopvol als weemoedig. Een beetje Frans zou je het kunnen noemen, met die stijl van autobiografische ‘papiers collés’, vagelijk verwant aan kersvers Nobelprijswinnaar Annie Ernaux. Springerig, meanderend, bovenal intiem en menselijk.
Alles stroomt en daar is Zambreno zich ook zeer van bewust. Ze ziet kwetsbare mensen, kwetsbare dieren en kwetsbare Kate als er opeens een inbreker in huis geweest moet zijn, die uitgerekend haar laptop meeneemt en de rugzak met notitieboek, waarin de zwaar bevochten gedachten. Het maakt dat Kate en haar man John opnieuw gaan nadenken over wonen op het platteland, maar hoe organiseer je dat als je werk in de stad is, je onverwacht zwanger raakt en het geld je niet op de rug groeit. En had Rilke het ook niet moeilijk gehad met nieuwe omgevingen?
Er is echter ook een verschil met de iconen van vroeger. Waar Rilke het schrijven bezag ‘als iets gewijds, als iets wat noodzakelijk was om de eisen van het leven van alledag het hoofd te kunnen bieden’ ziet zij ook de voordelen van de hedendaagse hectiek en chaos:
Geef mij maar de eisen van het leven van alledag, zeg ik. De vuilnisbak en de buren en de kots en het traag vorderen in Lispector. Dat boeit me allemaal veel meer.
En dan is er natuurlijk het niet onbeduidende punt hoe de wereld naar schrijvende vrouwen kijkt en hoe daar verstandig, maar adequaat op te reageren:
Om eerlijk te zijn wil ik me de laatste tijd steeds vaker afsluiten voor alle identiteiten en gemeenschappen – verdwijnen –, maar ik begrijp dat dat een kwestie is van privilege, of erger nog, van bewust uitvlakken, schrijf ik haar. (…) We zijn geïrriteerd als we op een lijstje staan. Maar natuurlijk zijn we ook geïrriteerd als we er niet op staan.
André Keikes
Kate Zambreno – Drang. Vertaald door Nicolette Hoekmeijer. Koppernik, Amsterdam. 336 blz. €24,50.