Recensie: Rebecca West- De familie Aubrey
Een gelukkige jeugd
Omdat een familielid ooit aan tetanus was overleden, krabben Rose en Mary hun grote zus Cordelia niet, maar geven ze haar wat rake klappen. Rebecca West vertelt De familie Aubrey vanuit het perspectief van Rose, op een manier die geloofwaardig weergeeft hoe je als kind de wereld om je heen bekijkt en daarover nadenkt. Haar eerlijke en nietsontziende observaties zijn grappig. Zo zegt Rose over de tante van een vriendinnetje dat haar teint doet denken aan een in de regen achtergelaten pop en ze het verfomfaaide profiel heeft van een kameel. Rose en Mary hebben allebei een groot muzikaal talent voor de piano. Cordelia speelt viool maar heeft juist helemaal geen talent.
Natuurlijk speelden we allemaal iets, zoals iedereen in papa’s Ierse familie soldaat was, of de vrouw van een soldaat, bestond mama’s familie al vijf generaties louter uit musici.
Rebecca West (1892-1983) is het pseudoniem van Cicily Isabel Fairfield. Vanaf 1911 ging ze werken als journaliste, en maakte ze zich sterk voor het vrouwenkiesrecht. Ze was aanwezig bij de processen van Neurenberg en deed daar later verslag van in A Train of Powder (1955). In 1957 verscheen The fountain overflows dat door Anke ten Doeschate en René van Veen vertaald is in het Nederlands onder de titel De familie Aubrey. Het boek heeft parallellen met de jeugd van Fairfield. Haar Engels-Ierse vader Charles was journalist, net als de vader van Rose, haar zussen en broer in het boek. Haar Schotse moeder Isabella en de moeder van Rose waren getalenteerde pianisten. Zowel de Fairfields als de Aubreys leefden in een huis vol boeken, muziek en politieke discussies, maar de mooie meubels waren verkocht en voor kleding was er geen geld. De vaders vergokten hun salaris en alles van waarde in huis, waardoor de kinderen en moeders in armoede leefden. In de familie Aubrey zegt de moeder:
gokken is erger dan motten en roest, want dan blijven er nog vodden en oud ijzer over, maar bij gokken helemaal niets.
Als het verhaal begint, verhuist de familie van Schotland naar Londen. De kinderen zijn dan al gewend aan verhuizen, omdat hun vader geen enkele betrekking lang volhoudt. Zijn gezin is dol op hem en neemt zijn onverantwoorde omgang met geld voor lief. Rose beschrijft veel zaken die de sfeer van het begin van de twintigste eeuw weergeven. Alle vrouwen dragen jurken met ontzettend veel lagen textiel in ruches en sleepjes, die het bewegen bemoeilijken. Met verbazing constateert Rose dat de mode vrouwen idiote hoeden voorschrijft die op hun hoofd drijven als een boot, afgemeerd aan een voor het gezicht getrokken sluier die op zijn plaats wordt gehouden met een raadselachtige knoop onder de kin.
Ondanks de armoede heeft Rose een gelukkige jeugd. Toch is het verhaal niet voorspelbaar. Er komen bijzondere personages voorbij zoals neef Jock die, zoals Rose zegt, net zo lomp doet tegen kinderen als alle volwassenen, maar die het lukt daar dan nog een schepje bovenop te doen. Ook is er een klopgeest, en wordt er iemand vergiftigd. Kortom, het verhaal zit vol onverwachte wendingen.
Lidewei Houtman
Rebecca West- De familie Aubrey. Vertaald door Anke ten Doeschate en René van Veen. Signatuur, Amsterdam. 608 blz. € 25,99.