Post-its

Behalve die ene keer dat ik alleen met een ‘spreekstok’ mocht spreken tijdens een vergadering is er nauwelijks iets ergers te vinden dan de werkvorm waar je post-its ziet klaarliggen. Je waant je meteen in de roman De rendementsdenker van Lucas Zandberg waarin docenten op een ‘inspiratiedag’ samenkomen om nieuwe, alleen positieve, ideeën op een flip-over te schrijven. Waar al die honderden, duizenden, miljoenen flip-overbladen daarna blijven, is een raadsel. Die worden ‘meegenomen’ door de managers in het onderwijs en een jaar later is er een beleid tot uitvoering gebracht dat al van tevoren is bedacht, maar waarbij je de suggestie moet hebben dat je er invloed op hebt gehad.

De meest revolutionaire onderwijsvernieuwing is het gebruik van post-its op dit soort inspiratie- of studiedagendagen. Het is helemaal fijn als je gekleurde post-its hebt, die je daarna op een flip-overblad mag plakken. Eerst in groepjes pregnante boodschappen schrijven op gekleurde post-its en dan plakken maar. Het mooie aan dit systeem is dat je als individu denkt dat je iets bijdraagt, maar dat de mensen die beslissen de kritische stemmen makkelijk kunnen negeren. Over een week is iedereen toch weer vergeten wat hij op zijn post-it geschreven heeft.

Onlangs hadden we weer een docentenverzameldag bij ons op school. Eerst toespraken waarbij geen vragen gesteld mochten worden gesteld. Het viel allemaal niet mee: krimpregio, lerarentekort aan de ene kant, flexibilisering en brede inzetbaarheid aan de andere kant. Daarna was er een pauze met wortelsap en andere biodynamische drankjes en schalen vol mandarijntjes. Als misofone docent was ik heel blij dat men niet voor appels had gekozen.

Na de pauze mochten we in kleinere groepen uiteen en ja hoor, daar lagen ze al klaar: de gekleurde post-its. Aan de muur hingen vier flip-overbladen. Zo was er een flip-overblad waarop je ‘uitdagingen’ mocht schrijven. Daarop mochten alleen oranje post-its geplakt worden. Ik uitte – je gedraagt je een beetje naar je leeftijd – mijn zorgen over de inhoud van het vak. Je leest daar ook weleens over in de krant. Het is mijn missie, kruistocht haast, om docenten te laten lezen. Als zelfs de docenten niet meer lezen, wie moet de leerlingen dan de kracht van literatuur bijbrengen? (Nou ja, dit en dat, zus en zo: op een oranje post-it noteerde ik alvast dat iedereen mijn boek Moeten we dit weten voor de toets? moest kopen, dat leek me wel een particuliere, commerciële uitdaging.) Ik zag een aantal collega’s knikken na mijn pleidooi voor vakinhoud, een beetje meewarig, leuk dat ik het nog probeerde, maar het was vooral een verplichte rituele dans waar de oudere docent van dienst voor moest opdraaien.

De opmerking over de inhoud van het vak werd op een blauwe post-it geschreven en daarna op een flip-overvel geplakt waarop een omcirkelde P stond. Het bleek de P van ‘dit Parkeren we even’ te zijn.

Coen Peppelenbos

(afbeelding via Dean Hochman, Flickr, CC BY 2.0)