Recensie: Anton Valens – Een wagon vol duivels
Veertig jaar broeden
Artistieke ambitie kan soms lachwekkende vormen aannemen, maar zonder dat twijfelende tasten naar iets echt nieuws krijg je een statische maatschappij. Het ridiculiseren van zulke pogingen is dan ook gratuit scoren, behalve als je in staat bent om de menselijke kant, de vaak onscherpe motivatie en de ermee gepaard gaande kommer in je verhaal op te nemen. Dat doet Anton Valens op onnavolgbare wijze in zijn nagelaten novelle Een wagon vol duivels.
De romanpersonages van de vorig jaar op pas 57-jarige leeftijd overleden Anton Valens zijn vaak neurotische mannen, die niet zelden ook herinneren aan de schrijver zelf. Postvrezers in Het boek Ont, een lantaarnpaalschilder in Chalet152, een overgevoelige jongen tussen ruwe vissers in Vis en een onkruid- en rattenbestrijder in Het compostcirculatieplan. Mannen die door anderen niet opgemerkt worden en zich dat zelf juist heel erg realiseren.
In deze novelle zijn het Stanley en een naamloze verteller, die beiden de leeftijd voor aanstormend talent al lang gepasseerd zijn, maar toch blijven hopen op een moment dat de wereld hen zal erkennen als van grote waarde. Stanley woont in de Amsterdamse Warmoesstraat in een rommelig appartementje, waarvan de zooi door Valens vilein wordt geduid. Zo liggen er ‘boeken en andere papierzooi’. De al vijftigjarige Stanley is beheerder van wat vaak broedplaats wordt genoemd, maar waar broeden slechts sporadisch tot een volwaardig kuiken leidt. De Surinamer van origine was danser, maar overweegt al tientallen jaren een zangcarrière. Of is het meer een performance:
Wat ik hoorde, wat ik zag, verried een exceptionele innerlijke spanning. Het was alsof Stanley zich traag, lettergreep voor lettergreep, en met kennelijke moeite, misschien zelfs weerzin, door het liedje heen at. De concentratie die hij aan de dag legde beangstigde maar boeide me ook. Een onzang, dacht ik, het is alsof hij het liedje ter plekke baart en tegelijk wurgt en daarbij kermt en perst en puft.
Het zetten van die stap is voor hem ongemeen lastig. Hij weet niet precies in welke vorm hij zijn kunst moet gieten, bovendien is de Broedplaats vrijwel continu verhuurd, zijn inkomen, en is hij bang voor gek te worden versleten. Wat hij nog wel het meest vreest is door ‘de zingende auto’ te worden opgehaald.
Of hij misschien al een psychiatrisch verleden heeft, laat Valens mooi in het midden, maar Stanleys vergaande weifelmoedigheid, de mystificerende zwijgzaamheid over het ontbreken van zijn vingertoppen, zijn extreme gedrag in de nichtenclubs die hij bezoekt, suggereren wel dat er meer aan de hand is. De verteller ‘in een rol als zijn secondant, manager en dover van het zaallicht’ wil Stanley echter bijstaan als zijn oude vriend na decennia dan eindelijk wil gaan optreden.
Hij had het over gaan met die banaan. Die uitdrukking heb ik hem toen meermalen horen bezigen; gaan met die banaan. Hij had de I Tjing geconsulteerd. In een duistere passage had die gerept van een wagon vol duivels en een met vuil bedekt zwijn en hij had dat als een aanmoediging opgevat.
De novelle is van begin tot eind een echte Valens. Absurdistisch, kritisch op valse pretentie, soms venijnig, maar ook vol mededogen met de ploeterende mens. Bovendien van een grote taalrijkdom met Valenswoorden die je graag ook eens wilt gaan gebruiken: misrimpeld, lurps, labberkoelte. Stanleys optredens komen er tenslotte, inclusief het raak getroffen stellige culturele publieksgebabbel na afloop. Veertig jaar broeden is niet voor niets geweest
André Keikes
Anton Valens – Een wagon vol duivels. AtlasContact, Amsterdam. 112 blz. €19,99.