Recensie: Arjen van Meijgaard – De laatste klanken van Icarus
Twee evenwijdige lijnen in een oneindig vlak
Arjen van Meijgaard (1973) is docent Nederlands op de Vrije School en de School voor Jong Talent, onderdeel van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. In 2017 debuteerde hij met de roman We hebben alles bij ons. Zijn langverwachte tweede roman De laatste klanken van Icarus is onlangs verschenen bij Uitgeverij kleine Uil.
Je bent geslaagd voor de middelbare school en met je koffer, rugzak en viool vertrek je naar Parijs om in Villennes sur Seine als au pair in te trekken bij een jong gezin met een zoontje. Nerveus speur je het perron af en daar staat Mme Lefond op je te wachten. Je herkent haar meteen van de foto die je enige tijd daarvoor hebt ontvangen. ‘Ik zal je eerst de stad laten zien, dan hebben we dat gehad.’ Ze laat je het huis zien, een volle koelkast waar je alles uit mag pakken en een blocknote met instructies. Ze gaat de deur uit met de mededeling dat ze niet weet hoe laat ze thuis is. En daar zit je dan, ‘in een grote witte villa op een heuvel’. In de logeerkamer tref je tot je verrassing een beslapen bed en een volle asbak aan. Het contact met Mme Lefond – ‘noem me maar Louise’ – geeft een bijna broeierige indruk, vooral wanneer ze haar boodschappen later afsluit met Loulou.
De naamloze ik-verteller die Van Meijgaard opvoert, voelt zich ontheemd in den vreemde en besluit eerst de stad te verkennen, waar hij vier schriften koopt om tijdens zijn verblijf de belangrijkste aantekeningen te maken. Van zijn docente Frans kreeg hij na zijn eindexamen Le solitaire van Ionesco, met de opdracht: ‘Straks voel je je vaak genoeg eenzaam’.
Heel veel werk hoeft hij niet aan zijn au pair bestaan te besteden en op aanraden van Louise gaat hij naar een taalschool om zijn Frans bij te spijkeren. In zijn vrije tijd trekt hij Parijs in. Bij het Musée d’Orsay staat een fagottist te spelen en hij besluit de volgende ochtend zijn viool mee te nemen om ook zijn geluk te beproeven. Hij weet het op een akkoordje te gooien met de fagottist; ieder mag een dagdeel spelen.
Met zijn vioolspel sprokkelt hij flinke bedragen bij elkaar. Heimwee maakt plaats voor een nieuwe bekoring; ‘de straat is een magneet’. Omdat het au pair gezin hem niet elk weekend nodig heeft, biedt dat hem de kans om in Parijs bij een medecursiste te blijven slapen, zodat hij in alle vroegte, met zijn viool in de aanslag, op straat staat. Het succes van het musiceren werkt hallucinerend en de drang om te presteren wordt steeds groter. ‘Onder het spelen gaat het goed, maar zodra ik mijn viool inpak komt de onrust opzetten.’
Wanneer zijn diensten bij het gezin niet meer noodzakelijk zijn, trekt hij, ‘als een zwerver met een doel’, in een pension in Levallois, dicht genoeg bij Parijs om ’s morgens, op de meest lucratieve plekken, met zijn vioolspel te beginnen. Op straat ontmoet de straatmuzikant Julie; een kunstenares die hem portretteert, maar toch voelt zijn bestaan eenzamer dan ooit. Weemoed en twijfels doen hun intrede.
De compacte anekdotes van de ik-verteller worden afgewisseld met Hollandse intermezzo’s, die zich vijfentwintig jaar na dato afspelen. In deel twee put de ik-figuur uit de schoenendoos met aantekeningen, adressen en parafernalia uit de Parijse periode van twee en een halve decennia geleden en wil ze uitwerken, ‘om uit te zoeken wat er werkelijk gebeurd is.’ Hier gaan de herinneringen uit het verleden spelen, ‘al moeten die in evenwicht gebracht worden met wat je je nog herinnert.’
Julie stuurt de ik-figuur een ansichtkaart. Ze zal in Nederland exposeren en nodigt hem uit om elkaar te ontmoeten. Hij besluit schielijk om naar Parijs te gaan om oude bekenden op te zoeken die hem zouden kunnen helpen om alles op een rijtje te zetten.
De laatste klanken van Icarus is doordesemd met melancholieke thema’s, als dromen, verlangen en herinneringen die in de loop der tijd aan verandering onderhevig zijn of zijn beïnvloed door je fantasie. De ik-figuur tracht de herinneringen aan de hand van de aantekeningen, die gaandeweg steeds vluchtiger worden, te reconstrueren. Zijn de dromen misschien vervlogen dromen? Waren het hoogmoedige dromen? Zoals Icarus zijn ondergang tegemoet vloog naar de zon, en neerstortte omdat hij zijn met was bevestigde vleugels in de hitte verloor. Hoe betrouwbaar zijn herinneringen? Wie zal het zeggen?
De auteur speelt geraffineerd met illusie en geeft stof tot nadenken. Het is aan de lezer om met het magnifieke open einde zelf de gebeurtenissen te reconstrueren. De grand finale sluit in ieder geval heel mooi aan bij het motto van Philippe Lançon: ‘Waarin verschilt verbeelding van herinnering? Hoe is dit alles met elkaar verbonden?’
Soms sluiten dingen naadloos op elkaar aan, al zijn pas achteraf de overgangen logisch te verklaren.
Marjon Nooij
Arjen van Meijgaard – De laatste klanken van Icarus. Uitgeverij kleine Uil, Groningen. 176 blz. € 21,50.
Lees ook het interview dat Marjon Nooij met Arjen van Meijgaard had op Bazarow.